395 kavallerie behalve den roep van talrijkook dien hadvan onder nemend te zijn; dat de kavallerieaanvallen ook bij de beste Euro- peesche legers, jonge en onervarene infanterie zeer imposeeren en dat deze daarbij al zeer licht in verwarring komt Dusdoende kwam de maatregel noch zoo slecht niet voor, en laat hij zich wel ver klaren. Ofschoon mij het vaderschap er van niet toekomt, zoude ik er geen bezwaren in zien, het op mij te nemenmet al de gevolgen die dat hebben kon althans bij de kennis die wij toen bezaten, en onder de bekendgestelde omstandigheden. Nu zoude ik dat niet meer wenschen te doen. Men weet thans, wat die kavallerie is, en dat ze ver, zeer. ver boven hare waarde stond aangeteekend. Reeds den 22R werd overigens die maatregel door mij ingetrokken, en bepaald, dat de veldwachten niet meer terug mochten trekken, dan op het signaal retireeren, dat alleen op mijn last zoude worden gegeven. De vergelijking in de 2° alinea op bladzijde 239 komt mij voor éenigszins onjuist te zijn. De schrijver zegt, dat de Duitschers, na de Franschen overwonnen te hebben, slechts smaad en schimpwoorden voor dezen over hadden; niet, dat de Franschen hen dat rijkelijk vergolden. Welnu; de le expeditie heeft overal en altijd, niet twijfelachtig, de Bonieren verslagen, maar ze nooit gesmaad of beschimpt, evenmin als zij hunne overwinnaars. Integendeel werd aan hun persoonlijken' moed, altijd recht gedaan. Zoude dat ook een gevolg van een beter besef van betamelijkheidvan meer beschaving bij Nederlanders en Boe- ginezen zijn Niet gaarne zoude ik de vraag aan Frankrijk en Dnitschland doen, want ik vrees, dat er een geduchte storm over mij zoude losbreken. Op bladzijde 240 herhaalt de schrijver de geschiedenis der om gekeerde vlag, maar thans positief. Het onjuiste er van het ik reeds aangetoond. De bivouacs, waarvan de schrijver ook op bladzijde 241 nog spreekt, waren bijzonder goed en ordelijk gebouwd. De manschappen lagen allen op bale-bale's, eenige duimen boven den grond, en zeer goed gedekt tegen regen, met hunne geheele wapening en uitrusting bij zich. De hutten waren (ik meen twee per kompagnie) aan de buiten zijde alléén openen zoodanig geplaatstdat de manschappenbij alarm buiten komende, hunne plaats in het gelid zonder tijdverlies konden innemen, en de carrés geformeerd waren. Het waren bij de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 402