•398 kort achter de ooren bevestigd of opgehouden. Voorover op hun paard gebogendat met uitgestrekten linkerarmwaarvan de hand het koord ot de rotting boven op den hals omklemt, bestuurd wordt, ziet men ze zoo in dmzelingwekkenden ren voortstormen. Orde, samenhang en de schok, zoude onze kavallerie voorhebben, maar daar buiten had ze, bij vergelijking met de Bonische kavallerie, .alles tegen zich, en nog te meer, dewijl blijkbaar bij ons meer werk scheen gemaakt van gesloten manoeuvreerendan van de indivi- duëele oefening voor ruiter en paard. Het kan zijn nut hebben, er op te wijzen, dat onze kavallerie te velde onbeholpen was, zich ten aanzien van legering en verzor ging steeds in de minderheid bevond, en dat hun de handen in vele opzichten verkeerd stonden. Eensdeels moet dat worden toege schreven aan de weinige gelegenheid die zij hebben, om aan expedition deel te nemen maar ook vooral daaraan, dat zij geheel uit Europeanen bestaat. Bij infanterie, artillerie en mineurs, ziet men de Inlandsche soldaten hunne .minder handige Europeesche wapenbroeders den weg w ijzen om bivo.uac-hutten te bouwen, wilde groenten te zoeken, eten te koken, vuur te maken en zoo veel meer, en daardoor leereu deze zich al spoedig zeiven helpen; de kavallerie mist die hulp en dat voordeel, en is er daarom te velde altijd slechter aan toe. Beurtelings heeft men er vroeger proeven bij genomen met Am- boinezenAfrikanen en bewoners van Zuid-Celebes, die evenwel niet aan de verwachting schijnen te hebben beantwoord. Onder Amboi- nezen of Afrikanen vindt men ook zelden ruiters of menschen die met paarden kunnen omgaan en toen men uit Macassnren en Boe- ginez.en koos, was het zoeken niet naar ruiters of die met paarden konden omgaanmaar naar menschen van goed gedram, gunstig voor- 'omen, eene zekere tailleen dergelijke, waaronder men vele visschers, varensgezellen, kooplieden enz. vond, zoodat die proef ook wel moest mislukken. Ik geloof, dat onze kavallerie beter, en er te velde ook beter aan toe zoude zijnals daarbij ook een gedeelte inlanders was. Overigens^ zoude ze te velde, althans tegen over eenen inlandsehen vijand, veel bruikbaarder worden, als men de paarden minder zwaar belaadde en bepakte,.en de kavalleristenbijaldien men niet lot de lansdie ze vroeger hadden wil terugkeeren, maar dan veel lichter, wat naar mijne bescheiden meeniug nog de voorkeur verdienen zoude, alleen wapende met een goede, niet te zware of te lange sabel en een revolver. i O OO

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 405