399 Alvorens den schrijver verder te volgenkomt liet niet onnoodig voor op twee omstandigheden te wijzen, die wel hun gewicht hebben, en bij de verdere operatiën der le expeditie niet uit het oog moeten worden verloren. De eerste is, eene groote overdreven schatting der krijgsmacht van Boni en zijne helpers of bondgenootenen vooral van hunne onweerstaanbaar geachte ruiterij. Zooals "reeds is gezegd, men wist van Boni, in algemeeneu zin, weinig of niets met eenige zeker heid. De kennis hunner strijdkrachten, was veelal geput uit de ge schiedenis van den oorlog in 18:25, zoo boeiend beschreven, maar niet minder geïllustreerd door van Rrjneveld? Ook de rapporten van het Gouvernement van Celebes, die daarover handelden en voor en na inkwamen, en de mondelinge berichten, door den kommandant der expeditie te Macassar zelve opgedaan, versterkten die overschatting in niet geringe mate. Het was niet bij enkele duizend-, maar bij tien- en twintigduizend--tallendat die sterkte werd opgegeven, en van een aanval met £0,000 man. voor de helft uit ruiterij bestaande, werd gesproken en gerapporteerd, als of dat eene kleinigheid was. Over het algemeen rekende men er bij de expeditie op, minstens tegen over 70- a 75-duizend vijanden te staan, en ik geloof niet, dat daarbij iemand was, van den kommandant af tot den jongsten soldaat toe, die beter wist. Of men van de zijde van het Gouvernement nooit iets heeft gedaan, om daaromtrent met juistheid te worden inge licht, of dat Boni met overleg die overschatting heeft bevorderd en in de hand gewerkt en ons dus daarin misleidde, weet ik niet; genoeg zij het, dat ze bestond, vooral ook omtrent hunne ruiterij. De meeste onzer soldaten balden daarbij nooit een kavallerieaanval gezien, en men weet, dat die op jonge soldaten en inlanders eenen grooten indruk maakt. Na het bezetten van Boni beter ingelicht, meen ik er zeker van te zijn, dat bij benadering de expeditie nooit meer dan ongeveer 10.000 vijanden, waaronder misschien 1000 rui ters, tegenover zich heeft gehad; veelal slecht gewapend, onvoldoende van munitie en levensbehoeften voorzien, slecht aangevoerd, in het geheel niet of onvoldoende geoefenden zonder orde of samenhang. Toen wist, toen vermoedde men dat zelfs niet, en billijk zijnde, zal men wel willen toegeven dat omzichtig handelen voor den komman dant der expeditie eene gebiedende noodzakelijkheid was. Eene nederlaag der onder zijne bevelen staande macht toch moest onbe rekenbare, maar altijd noodlottige gevolgen na zich slepen, en onze

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 406