401 aangegeveue, ten doel, om de meestal nog zeer jonge soldaten voor den vijand te brengen, en aan het vuur te gewennen. Of bij den toimnandaut der expeditie het plan heeft bestaan om e. q. tot Boni door te rukken, is mij niet bekend,- doch ik geloof het niet. Met dat doel toch .zoude wel al de artillerie mede genomen zijn, en was het onnoodig geweest een geheel bataillonde marine-landings divisie, eene halve 6-tCei' batterij, eene halve kompagnie sappeurs enz. tot bezetting van Badjoa achter te latendat de Bonieren wel niet zouden hebben verontrust, wanneer het om hunne hoofdplaats te doen ware geweest. Voor mij is het uitrukken op den 16<len riiets meer geweest, dan eene verkenning. Het sneuvelen van^ den/braven len luitenant v.an Wielik Schelfhoutvan het 3C bataillontoen de zoon van den nestor onzer Hollandsche schilders, heeft zich eenigszins anders toegedragen, als de schrijver op bladzijde 255 als een ver moeden mededeelt. Ik heb die gebeurtenis nauwkeurig onderzocht, ook dewijl ik dien hoopvollen moedigen officier, die mij door een oud vriend en wapenbroeder uit het Nederlandsche leger was aanbevolen, meer van nabij kende, en ik den aanbevelerook voor de familie, een juist bericht van die treurige gebeurtenis wenschte te geven. Hij had mij ook bij de verkenning van Sindjaij vergezeld, was nog niet lang bij het leger hier in Indië, sprak weinig maleisch, verstond er niet veel meer van, en was zeer bijziende, wat mij evenwel eerst later bekend werd. Ingedeeld bij een Amboineesch tiraiileurpelotonvan het 3° ba taillon, dat in noordelijke richting de Bonieren voor zich uitdreef, voerde hij moedig, in daad en voorbeeld, de niet minder moedige Amboinezen in linie aan op het dicht begroeide terrein, waar men geen twintig passen voor zich uit kon zienen waarop, in de hoog en digt opgroeiende maïsstruikende infanterie'als verdween. Door groote voortvarendheid was die tirailleurlinie te ver van hare soutiens en de troepen afgeraakt, hetgeen niet te overzien was, en dus ook niet kon worden hersteld door het expeditie kommando. De Bonie ren, die in eiken dicht gebladerden boom schutters en uitkijkers haddenzagen liet evenwel zeer goeden in een oogwenk zat een talrijke ruitertroep de tirailleurlinie op het lijf. Aan een paar Am boinezen, die zich dicht bij den luitenant Schelfhout bevonden, was die beweging niet ontgaanen zij waarschuwden hem om groepen of hoopen te formeeren. Hij heeft dat niet begrepen, en, bijziende als hij was, ook de naderende ruiters niet ziende, liep hij met den sabel zwaaiende, en terwijl hij steeds uitriep madjoe! madjoe

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 408