410
De schoolknaap, ofschoon dikwijls door zijne kinderlijke spelen af
geleid, is recht verheugd als hij de eerste op zijn bank geplaatst
wordt, en komt met een van vreugde stralend gelaat aan zijne ouders
vertellen, dat hij een prijs gekregen heeft.
Maar de volkeren vereeren en verheffen dan ook den naam van
hunnen overwinneuden keizer of koning, van wier roem een gedeelte
op het geheele volk afstraalt, en de ouders zijn trotsch op het eerste
succes van hunnen lieveling en verheugen zich ia zijn geluk.
En is het dan wel te verwonderen datwanneer de heerschér
zoowel als de schoolknaap er naar trachtenboven anderen uit te
munten en gaarne hunne verdiensten beloond zien is het dan wel
te verwonderen, vraag ik, dat ook de soldaat die heerscher in 't
klein en schoolknaap in 't groot dezelfde gemeenschappelijke ver
langens en verwachtingen heeft?
Dat deze stelling niet nieuw of overdreven is, zal een ieder duidelijk
zijn, die zich de moeite gegeven heeft of nog geven wil, de geschiedenis
der volkeren, al is het dan ook slechts oppervlakkig, na te gaan.
Daarin toch vinden wij o. a., dat reeds bij de oude Romeinen den
terugkeerenden overwinnaar den lauwerkrans op het hoofd werd ge
drukt, of wel hem de eene of andere bijzondere onderscheiding boven
zijne medeburgers ten deel viel. Deze laatste wijze van beloonen
schijnt echter in sommige omstandigheden hare schaduwzijde gehad
te hebben; zoo althans herinner ik mij gelezen te hebben, dat den
proconsul Duillius, toen hij als overwinnaar in Rome terugkeerde,
door den Senaat als belooning en onderscheiding een fluitspeler werd
toegevoegd, die overal en ten allen tijde, wanneer de proconsul zijne
woning verliet, al spelende voor hem uit moest gaan, om aan den
volke te verkondigen, dat het Duillius de overwinnaar was, die
passeerde. Aanvankelijk viel deze onderscheiding bijzonder in den
smaak van den nog al hoovaardigen eti prachtlievenden proconsulja
zelfs verliet hij wel eens meer dan noodig was zijne woning; doch
op eeneu avoud, dat hij onbemerkt en in alle stilte zijne geliefde
een bezoek wilde brengenhad hij buiten den waard of liever buiten
zijnen fluitspeler gerekend; deze toch, die een eerlijk man was, en
de zware toelaagdie hij van. den Senaat genoot, ook eerlijk wilde
verdienen, hield zich dag eu nacht in of nabij de woning van den
proconsul op, ten einde ieder oogenblik, hoe ongelegen ook, zijne
function te kunnen waarnemen; zoodra nu had hij op dien bewusten
avond zijnen meester niet buiten diens woning gezien, of spelende
ging hij voor hem uit, en verried alzoo diens nachtelijken tocht.