413 door deu zilveren vuurslag; op de tegenzijde vervangen door een blaauvv geëmailleerd medaillon, waarop, in het midden van een lau werkrans, W; alles gedekt door eene zilveren koninklijke kroon. De laurierkroon' en laurierstokken brengen ons in gedachten terug tot de tijden der oude Romeinenhet kruis zelf doet ons aan de ridderlijke middeleeuwen denkeu; het geheel is ons een waarborg voor het tegenwoordige van de belangstelling, die Koning en Vader land in het Leger stellenin welke oorden der wereld het zich moge bevinden, en van hun beider streven, om zooveel mogelijk uitstekende krijgsmansdeugden waardig te beloonen. Maar 't is vooral het opschrift, dat me altijd onuitsprekelijk aangelokt heeft; hoe edel, kort, kernachtig en krachtig worden daarin de voornaamste deugden, die den krijgsman versieren, te zamen getrokken. Voor moedbeleid, trouw"'! Heerlijk militair devies, wel waar dig te schitteren naast het Virtus Nol Uit at" van den Nederland- schen Leeuw, waarmede Neêrlands Koningen burgerlijke deugden en verdiensten beloonen en adelen. Ik behoud mij voor, straks op dat devies terug te komen, en de beteekenis dier woorden eenigzins uitvoeriger met U te bespreken vooraf echter dit de koninklijke insteller der M. W. O. heeft niet alleeu den daar mede begiftigde willen beloonenhij heeft hem tevens verplichtingen opgelegd, wier niet-vervullingschoon niet te voorzien, den betrok kenen met eeuwige smaad en schande zoude overladen. Hij heeft daaraan eeuen eed verbondenen is het schenden van eenen eed in ieder geval strafbaar en smadelijk, voorwaar, het schenden '/van het ridderlijke woord, '/Gelijk het toen door aarde en hemel is gehoord", zou den krijgsman, den ridder, voor.altijd van zijn verheven stand punt afrukken, en hem aan de verachting van ieder rechtgeaard militair prijs geven. En nu die eed zelve; ze luidt aldus: //Ik beloof en zweer, mij als een getrouw en wakker ridder te zullen gedragen, mijn leven altoos te zullen veil hebben voor Koning en Vaderland, en door al mijn vermogen mij steeds trachten waardig te maken de onderscheiding, mij door den Koning toegestaan. Zoo waarlijk helpe mij God almachtig 't Zijn dus dure krijgmansplichtendie door dien eed op de schou ders van den nieuwen ridder geladen worden; maar voorzeker niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 420