431 froutaanval hunne stelling bedreigen moestenwaren een 500-tal Madureeschekoelies met hunne negen en meer voet lange lansen toegevoegd, die in last hadden, veel heen en weder te loopen en het meest mogelijke leven en geschreeuw te maken. Aan dien schijn- aanval knoopte zich nog een ander plan vast, namelijk om, wanneer die naar mijne bedoeling slaagde, zoodat ik met de troepen, zonder te worden opgemerkt, de vijandelijke stelling, al was dat dan ook slechts met de eerste kolonne, zoude zijn voorbijgetrokken of die zoude hebben overvleugeld, dan de drie kolonnes eene wending rechts te laten maken en in een snellen vereenigden en hunnen rechter vleugel omvattenden aanval, met breed front, de Bonieren op te rollen en tegen de zee-arm of kreek Pantjola aan te werpen, en hen zoo doende een gevoelig verlies toe te brengen. De schijnaanval in front werd evenwel niet ver'genoeg doorgezet; hoewel daarbij geen gevaar wasdaar de kommaudant der zeemacht verzocht was, gedurende den opmarsch een oog op Badjoa te houden, en des noodig daar hulp te verkenen, waartoe nog wakkere zeelui genoeg ter zijner beschikking stonden. Nauwelijks had dan ook de eerste kolonne de hoogte der vijande lijke stelling bereikt, of ze was opgemerkt, en ontving in de rech terflank, en wat later ook in front, een hevig vuur, dat haar evenwel niet belette om zoo snel mogelijk haren weg te vervolgen. Blijk baar was evenwel door dien schijnaanval in front en onze omtrekkende beweging, de hoofdmacht der Bonieren verschalkt, zoo dat zij niet op het juiste oogenblik en in haar geheel aan den strijd deelnemen kon. Ook hunne versterkingen en versperringen, die wij later van nabij zagen, hebben geen doel getroffen, met uitzondering van die in en bij het défilé, waarvan de schrijver op bladzijde 287 spreekt, welke evenwel spoedig en zonder groot verlies genomen werden. Later bleek dat ten duidelijkstetoen wij in de vlakte voor Boni déboucheerdenwant noordelijk van ons, op nog al grooten afstand, trokken zij, m wanorde en alles door elkander, op de hoofdplaats terug in tandoe's, nog al vele gekwetsten medevoerende. Een oogenblik dacht ikdat het toen tot een gevecht zoude komen, maar eenige wèlgerichte kogel en kartetsschotendie evenwel niet veel uitwerking hadden, dewijl de vijand te zeer uiteen liep en verspreid was, noopten hem al spoe dig, den terugtocht met overhaasting te vervolgen. Bataillonssalvo s zijn daarbij niet gegeven, en dat zoude ook geheel doelloos- geweest zijn, daar de afstand te groot was; en om ze met de infanterie te vervolgen, zoude evenmin doenlijk zijn geweest, daar zij, onbeladen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 438