zich vee) sneller bewogenen dusdoende niet waren te achterhalen. Drommen, zoo als de schrijver op bladzijde 288 zegt, waren het ook niet, ook waren ze niet bijzonder talrijk. Vermoedelijk waren het de laatste strijders, die, tot aan de vlakte, onze rechterflank voortdu rend bestookt hadden, en was hunne grootste macht reeds vroeger in Boni teruggetrokken. De gelegenheid was bier in de vlakte schoon, om de kavallerie op die terugtrekkende Bonieren te werpenen men heeft mij wel eens ge zegd, dat ik het had moeten doen. Ik geloof het evenwel niet, hoe wel ik toen zelf een oogenblik geaarzeld en daarover in twijfel ge staan heb. Zelfs heb ik in dien twijfel den ritmeester Roijen, kom- mandant van het escadron, bij mij doen komen. Waren het gesloten troepen geweest, dan had men er eene gesloten charge tegen kunnen beproevennu moest het tegen die dunne lijnen en fourageur ge schieden, en raakte men de ruiters, die vol moed en voortvarendheid waren, uit de hand kwijt. Men herinnere zich daarbij, wat ik reeds vroeger van onze kavallerie en die der Bonieren gezegd heb, en hoe talrijk deze laatste was, zoo dat ze, tegenover ieder onzer ruiters, er licht een tiental konden in gevecht brengen, die in snelheid van be weging vèr de onze overtroffen. Het strookte niet met mijn doel. Het was mij niet te doen, om wat meer Bonieren af te maken of gevangen te nemen, maar om de hoofdplaats, en daarvan kon en moest ik mij door geene bijzaken laten afbrengen, die in geen geval van eenigen belangrijken invloed kouden zijn. Het versterkte en dapper verdedigde Boni tot elke prijs nemen was het doel, en daarvoor wa ren, althans zoo meenden wij allen, alle krachten noodig, en met het minste verlies, en in den kortstmogelijken tijd, moest men dus, zoo krachtig en strijdvaardig mogelijk, voor die plaats staan. Was Boni genomen, en dat moest heden nog geschieden, waren de verdedigers verslagen en op de vlucht gedreven, dan brak dë taak der kavallerie aan, om de vluchtenden met alle kracht te vervolgen. De koningin en rijksgrooten waren nog in Boni, ook de rijkssieraden, althans niemand wist beter. Schooner gelegenheid om eene duchtigen slag te slaanja om misschien, door het gevangen nemen der koningin, een gewenscht einde aan de geheele zaak te- maken, kon onze kavallerie nimmer worden aangeboden. Door ze nu voor dien tijd in een ge vecht te wikkelen, waarvan de duur en de gevolgen met geene mo gelijkheid waren te voorzien, maar dat, in het gunstigste geval, niet zonder groote krachtsinspanning van menschen en paarden, vooral bij de groote hitte die dien dag heerschte, zoude beëindigd zijn ge- 432

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 439