435 schier onuitstaanbaar. Ieder verkeerde in eene zekere spanning, en de weusch, er maar op los te gaan, was algemeen. Al dieper en dieper drongen de tirailleurs in Bonidat nog al begroeid was, door, zoodat we ze geheel uit het oog kwijt waren en elk oogenblik ver wachtten, dat het vuur zoude geopend worden. In eens klonk ons het Wilhelmus in de ooren. Het was van een der hoornblazers, die zich in Boni bij de tirailleurlinie bevond. Omzichtig voortrukkendehad men den bijwijze van reduit nog afzonderlijk omwalden dalem der koningin bereikt, en die, evenals later geheel Boni, verlaten gevonden. Dat een gevoel van teleur stelling zich bijna van ieder meester maakte, is wel begrijpelijk, want in weerwil er ook, bij velen, zoo niet allen, een pak van het hart was gewenteld, nu de verwachte bloedige strijd, waarvan de uitslag iu het duister lag, maar die zeker vele offers zoude hebben gevorderd, was afgewend, het doel was niet bereikt, en het liet zich wel aanziendat daartoe nu nog veel tijd en opoffering zoude ge vorderd worden. Men was er nu eens voor gekomen, en zoude ook gaarne de re kening met Boni afgesloten hebbenwat nu nog in de toekomst lag. Dat Boni uit al de kanons der expeditie zoude beschoten zijn (bladzijde 289) is onjuist. Er is geen enkel kanonschot, en zelfs geen geweerschot op die plaats gelost; dat was niet noodig. Alleen vielen nog eenige weinige schoten van de vervolgende tirailleurs, op vluchtenden, die wat achterlijk waren. De door Boni in westelijke richting gezonden verkenning kwam onverrichterzake terug; er waren geene Bonieren meer te zien. Vermoedelijk is de plaats reeds in den morgenstond, toen men het geweer en kanonvuur al meer en meer hoorde naderen, verlaten, en heeft men daarbij medegenomen wat vervoerbaar was. Men vond in Bonimeest op de borstwering van het verblijf der koningin, 9 stukken ijzeren geschut, waaronder twee 20- en twee 18- f§ersf, doch voor ons niet meer geschikten daar het ook aan mid delen ontbrak om ze te vervoeren, zijn ze vernageld en verder onbruikbaar gemaakt. Wai.eson. Padangden 15<*en Mei 1873. Wordt vervolyd.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 442