442
ling, de naar den vijand toegekeerde zijde en die kent men niet
altijd van te voren te versterken. Dit is nu niet om het carré
minder ondoordringbaar te makenmaar wel om de grootstmoge-
lijke uitwerking tegen de kavallerie te verkrijgen. Wanneer het bij
een gesloten aanval van dit wapen werkelijk tot een gevecht komt
tusscheu sabel en bajonet, dan is de infanterie in het nadeel, on
verschillig of zij op twee of vier gelederen is geformeerd." (Bladz.
55 en 56).
De carrés moeten altijd zóó geplaatst wordendat zij elkander
ondersteunen. (De carrés van Pelet).
De échelon-formatie is voor den aanval en voor den terugtocht
even goed te gebruiken. Door eene frontverandering kunnen twee
échelons elkander bij den aanval des vijands ondersteunen.
De formatie en échiquier behoort eigenlijk te huis in de tijden
van Erederik den Groote, toen alle opstellingen even netjes en me
thodisch geschiedden. Zij wordt dan ook weinig meer toegepast
en zoude door ons niet zijn genoemd, ware het niet, dat wij uit
het werk van den heer E., tot onze verbazing lazendat de generaal
Chanzy haar nog in den oorlog van 18701871 heeft zien toepas
sen. Alweer een bewijs, dat men- niet te spoedig iets als ballast
moet overboord werpen
Wijden wij thans eenige beschouwingen aan de kolonne-stelling.
Onder kolonne hebben we niets anders te verstaan als eene diepe
massa. Is die massa geheel alleen voor eene gemakkelijke beweging
der troepen samengestelddan noemt men haar marsch-kolonnezoo
als b. v. de reglementaire kolonne op weg. Moet echter bovendien
op de geschiktheid dier massa voor het gevecht worden gelet, dan
verkrijgt zij eene andere gedaante en wordt dan gevechts-kolonne ge
noemd, zooals b. v. de kolonne op het midden (colonne d'attaque).
De laatste onderscheidt zich van de eerste door hare geringere
diepte, maar breeder front.
Ziedaar eenige algemeene beschouwingen over de gevechtsvormen
die, zooals Bdistow opmerkt, voor alle omstandigheden verschillend
zijn. Ieder tijdperk der krijgsgeschiedenis heeft andere vormen ge
kend, die afhankelijk waren van de in gebruik zijnde wapens, de
samenstelling der legers, de waarde der elementen waaruit die legers
georganiseerd werden en de uitrusting der troepen.
Alvorens hiervan af te stappenzullen wij onze aandacht nog wij
den aan hetgeen de heer E. in het negende hoofdstuk van zijn werk
over de tirailleur-linie en hare gesloten troepen zegt. Dat hoofdstuk