452 Het volgend motief, onder b genoemd, kan bij nadere overweging wel niet als geldend erkend worden. Wanneer het toch blijkt, dat de prijzen van een tarief hoog of te laag gesteld zijndan is het de rationeele weg, dat men dat tarief herziet, en de gebleken fouten verbetert. De onder c bedoelde kwade practijken mogen in eene zekere mate bestaan hebben bij het behoorlijk aanhouden der bij het regle ment op den Invvendigen dienst bedoelde kleedinglijsten kunnen o. i. die kwade practijken niet in die mate bestaan hebben, dat zij inder daad tot belangrijk nadeel van den dienst waren. Zij zijn bovendien ook door het thans bepaalde niet opgehevende op winstbejag be luste soldaat zal nu alleen met kleiner voordeel tevreden moeten zijn. Het bezwaar sub d blijft ook thans in vollen onvang bestaan. De malenger geniet ook thans, evenals vroeger, geldelijk voordeel boven zijne kameraden. Mocht men intusscben al toegeven, dat de besproken beweegre denen werkelijk aanleiding zouden kunnen geven tot de beperking, bij alg. order van 1872 no. 141 bekend gemaakt, dan moet men van den anderen kant de onbillijkheid niet over het hoofd zien die er in gelegen is, wanneer men den man voor eenig kleiu equipement- stukdat hij op het tijdstip der vernieuwingDiiet noodig heeft, eene indemniteit van b. v. drie gulden uitkeert, en korten tijd daarna, wanneer een kleediugstuk van dezelfde "soort als waarvoor hij indem niteit genoot door onvoorziene omstandigheden onbruikbaar wordt, voor de ontvangst op schuld van zoodanig voorwerp zijne schuld rekening daarentegen inet zes gulden bezwaart. In plaats dat de man in dat geval eene premie voor zuinigheid ontvangtbetaalt hij er een. Of, om een ander voorbeeld te nemen Eene tunique voor onderofficieren kost 6. 80, een [paar Euro- peesche schoenen f 3. 60. Nu competeert den Europeeschen onder officier op lo. Januari des jaars eene tuniquehij heeft die dan echter volgens verklaring van den kompagnieskominandant niet noodig en ontvangt indemniteit, maar zit slecht in zijn schoenen en wenscht een paar op schuld te ontvangen. Hij ontvangt dan een voorwerp, dat den lande f 3.20 minder kost dan datgene waarop hij recht had, maar krijgt slechts 3.40 indemniteit en legt dus, bij de ontvangst van iets van minder waarde, nog f 0.20 toe. Zoodanige regeling, al is zij met de beste bedoeling gemaakt, kunnen wij niet billijk noemen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 459