463 schrijver medegedeeld op bladzijde 305 waren ook niet vreemd aan de vertraagde oplevering. Het is hier niet te doen om bewezen diensten te miskennen, en de aan de genie-officieren later toegekende onderscheidingen bewijzen het tegendeel, maar het was bij de geheele expeditie bekend, dat de chef der genie zich in zijne schatting van den benoodigden tijd later te leur gesteld zag, zij het ook door bijkomende en niet te voor- ziene omstandigheden. "Behoef ik er op te wijzen, dat alles wat bij de expeditie voorviel, tot in de kleinste bijzonderheden toe, onder overlegging van alle rapporten die bij het expeditie-kommando inkwamen, ja zelfs hetgeen voorgenomen was en dus pog geen begin van uitvoering had ver kregen, bij elke voorkomende gelegenheid aan het militair departe ment werd gerapporteerd, en eveneens, doch minder gedetailleerd, aan den vertegenwoordiger der regeering of Gouveriiements-commis- saris, die bij de expeditie was en onder wiens oog alles voorviel? Eens aangenomen, dat ik door de vestiging te "Badjoa of andere handelingen van den gewenschten weg afgeweken was, en dit met van hoogerhand werd goedgekeurd. Wat was dan natuurlijker ge weest, dan mij de noodige bevelen te geven en mij den weg aan te wijzen? Een expeditie-kommandant is toch geen oppermachtig gebieder. Was daartoe welligt geene gelegenheid? WTaarom daar voor dan, des noodig, niet opzettelijk een stoomschip ingehuurd? De zaak was er wel belangrijk genoeg voor. Ook de Gouverne- ments-commissaris had zich tegen de vestiging ter plaatse kunnen en moeten verzetten, als die werd afgekeurd, hij had daartoe de macht. Het tegendeel had plaats, hij keurde ze goed, ofschoon hij wel wenschte dat de operatien werden voortgezet en tevens de vestiging werd daargesteld, hetgeen evenwel, naar mijne'.over- tuiging,° boven de krachten der expeditie gingja bepaald .onmo gelijk'was. Het is waar, dat het militair departement die ves tiging afkeurde, maar toen het te laat en die of nagenoeg of geheel voltooid was. TJit het archief kan dat blijken. Het is" in ons Indië nog al veel gewoonte orri een expeditie-kommandant, bij vertrek, door instructies en bevelen in vele zaken de handen te binden en hem dan verder maar te laten scharrelen. Loopt de zaak goed, dan bekomt hij een pluimpje; heeft het tegendeel plaats, dan is en blijft hij de verantwoordelijke persoon. Zoo was o. a. de instructie voor den kommaudant der eerste Bonische expeditie van dien aard, dat ik ze met zonder protest

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 470