468 den volgenden dag gebruik maken. Evenwel kreeg ik toen mede- deeling, dat de komst een dag was uitgesteld, omdat hij zich min der wel gevoelde. Den volgenden morgen kwam niet de commissaris, maar de onverwachte tijding van zijn overlijden; ik meen aan eene beroerte den avond te vorendie ons allen zeer trof want hij was algemeen geacht. Ik vrees wel, dat teleurstelling over de uitblijvende onderwerping van Boni veel zal hebben bijgedragen om zijnen ziektetoestand te verergeren. Ook dewijl schier de geheele regeling der expeditie zijn werk was en die omstandigheid de teleurstelling nog grooter maakte. Ik voor mij betreurde dat overlijden zeer. Was de waardige man in het leven gebleven, dan had veel, de eerste expeditie betreffende, eenen andereu keer genomen en zoude het zeker niet gelukt zijn, om wat daarbij was verricht en geleden als van weinig beteekeuis voor te stellen. Zeer waarschijnlijk zoude zijware de commissaris in leven gebleven, niet aan geringschatting, zoo niet miskenning barer bewezen dienstenzijn blootgesteld geweest. De schrijver, die dat overlijden op bladzijde 810 van zijn werk mededeelt, zegt vervolgens: «Na dat overlijden trad de heer Schaap, Gouverneur van Macasser, als commissaris op en kwam daartoe den 25 Maart te Badjoa aan." Dat is evenwel niet juist; artikel 11 van het Gouvernements besluit vafl 21 December 1858 No. 13, waarbij het geval van over lijden of ontstentenis van den commissaris voorzien was, bepaalde, dat dan eene commissie zoude optreden, bestaande uit den Gouver neur van Macassar en den kommandant der expeditie, van welke commissie de werkkring gelimiteerd was tot de leiding der politieke zaken met Boni, terwijl het gezag van den commissaris de Perez zich over geheel Celebes en onderhoorigheden had uitgestrekt. Verder was daarbij vastgesteld, dat in staatkundige zaken de ver effening der verschillen met Boni betreffende, aan den Gouverneur van Macassar, op grond zijner meerdere bekendheid met dat onderwerp, bij verschil van gevoelende beslissende stem was toegekend. De expeditie-kommandant had dus slechts met zijnen mede-commissaris ja en neen te zeggen. Ofschoon hem daarvoor een daggeld van 25 werd toegekendheb ik nooit het nut van eene dus samenge stelde commissie kunnen begrijpen. De Gouverneur Schaap was dus geen Gouvernemeuts-commissaris, maar slechts lid der Gouvernements-commissie voor de Bonische

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 475