470 stelden termijn voor dï voltooiing der redoute te Badjoa. Ik heb reeds gezegd, dat ik dien termijn niet gesteld had; dat ik het niet had kunnen doen en niemand anders daartoe het recht had, zoodat hier aan eene vergissing of' aan eene onjuiste mededeeling moet ge dacht worden. Met den dag nam het getal zieken toe en wat er tot opbeuring der afnemende krachten eu van den gedrukten gemoedstoestand ge daan werdmocht weinig baten. Zoo werden op mijne machtiging, door den geneeskundigen dienst, belangrijke hoeveelheden roode wijn aan zieken en zelfs niet-zieken verstrekt, in strijd met de voor schriften, zonder dat daarop aanmerking is gevallen. Tv-iruA 1 Groot was van alle zijden de aandrang om het Bouische grond gebied te verlaten, zonder dat er gewacht werd op de voltooiing der versterking. Slechts weinigen bewaarden onder de ongehoorde rampen die de expeditie troffenal hunne geestkracht en dat waren soms zij, waarvan ik dat het minst verwacht hadterwijl anderen, waarop ik zeker meende te kunnen rekeneneene kleinmoedigheid aan den dag legdenwaarover ik mij moest verbazen. Het was voor mij eene school van menschenkenniszoo als ik nog niet had beleefd. Aan Boni verlatenzonder dat de versterking te Badjoa in verde digbaren staat? was, kon niet gedacht worden, en elk verzoek, elk voorstel daartoe werd kort en beslissend afgewezen. Dikwerf werd er mij op gewezendatdoor er op te wachten de geheele expeditie zoude worden opgeofferd, hetgeen altijd beantwoord werd met een: //Als het moet en met anders kan, dan zal tot den laatsten man hier op zijn post sterven, maar Boni verlaten zonder dat de redoute gereed is, dat in eeuwigheid niet." Gaarne beken ik intusscheu dat, bij zooveel lijden, ook mij de moed soms bijna ontzonk. Het waren geene drie kompagniën van het 14e. bataillondie zouden geëmbarkeerd worden met bestemming naar Macassarzoo als de schrijver aan het einde van bladzijde o22 zegt, maar slechts twee en eene halve. Zie deswege het aangeteekende op bladzijde-316 der geschiedenis. Keeds den 9e April had dat embarkement plaats gehad; de staf, le, 2e, en halve 6e kompagnie op de Landbouw, bestemd voor Macassar, en de 3e en 41' kompagnie op de Cheribon met bestemming naar Bóeloe Comba. Den 10 embarkeerden de luitenant-kolonel Brunsveld van Hui ten, de kapitein Steek, de kapitein Schroder, de le luitenant Meijer, en de chef der genie, kapitein Versteeg, benevens de referendaris Netscher. Eveneens de Madureesche eu Bataviasche koeliesdie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 477