40
en vermoedelijke plannen moet uitvorschen en dat hij tot dit doel
de noodige patrouilles moet uitzenden, spreekt van zelf.
Onmiddellijk begeeft zich dus de kavallerie op weg, in kleine
detachementen opgelost, die in iederen volgenden zet zooveel worden
vooruit geschoven, als zij in 2 minuten afwisselend stappende en
dravende kunnen afleggen. Laat ons nu aannemen, dat in den tweeden
zet na de aankomst op de brug, de patrouilles op weg zijn en dat
in den 4<ien zet de stellingen zoodanig zijn, dat de brug verdedigd
kan wordendit zal dan in den 18Jen zet van af den aanvang
gerekend, het geval zijn (zes minuten over half negen).
Gaan we nu na, wat intusschen met de tegenpartij is voorgeval
len. Zoodra A. in den eersten zet zijne orders gegeven heeft, verwijdert
hij zich, liefst begeeft hij zich naar een ander vertrekde vertrouwde
bedekt zijne troepen met een stuk papier, groot genoegdat de tegen
partij niets van de opstelling kan gewaar worden, deze komt daarop
binnen; de vertrouwde vraagt hem nu in welken marschvorm zijne
troepen marcheeren en welke orders hij te geven heeft; het punt,
waarop zijne spits zich op den 6^™ April des morgens ten 8 ure be
vindt, is in de schriftelijke order opgenomen. Volgens het antwoord
van B worden de troepen gesteld en de orders verzondenhij heeft
natuurlijk zijn voorhoede, hoofdmacht en reserve en zal, al naarmate
hij nader bij de plaats komt waar de vijand is opgesteld in breeder
front trachten op te marcheeren en indien geest orders geventevens
naar alle zijden patrouilles uitzendende om de stellingen des vijands
te verkennen. In de 13 zetten die verloopen moesten, voor en al
eer de brug bezet was, zal er dus successievelijk eenige verandering
in de opstelling komen; de patrouilles, zoo mogelijk uit, kavallerie
bestaande, zullen zich meer en meer van den hoofdweg verwijderen
terwijl de geheele massa langzamerhand den vijand zal naderen. Na
dat er dus weder een twintigtal of meer zetten verloopen zijnkan
zich het geval voordoen, dat een der patrouilles van A, bij het
omkomen van een hoek of op andere wijze, stoot op een der pa
trouilles van B, dan wel diens spits ziet naderen; op dat oogenblik
komen zoowel A en B voor de kaart en vraagt de vertrouwde aan
hem wiens patrouille, volgens de gesteldheid der kaart of wel ten
gevolge van de genomen maatregelende tegenpartij het eerst ont
dekt heeft, wat zijne troepen doen, aanvallen, terugtrekken, blijven
staan, of iets anders; onmiddellijk moet hierop een antwoord worden
gegeven en wel een zeer bepaaldliefst in den vorm van een order,
zooals een patrouillekoinmandant die aan zijne manschappen zou