474 lijking hebben opgeleverd voor de gezagvoerders van dien tijdmet die van 1825, meestal, zoo niet allen, kustvaarders met inlandsche bemanning. Ik geloof, dat er evenwel veel gemakzucht onder liep, doch daar de kommandant der zeemacht mijn gevoelen niet deelde, zoo werden allen gesleept. De middelen, om dat de geheele transportvloot in eens te doen, waren nu nog minder dan bij den aanvang der expeditie voorhanden, dewijl door den rusteloozen dienst der stoomschepen, sedert dat tijd stip, de meeste machines veel geleden hadden. Het moest dus bij gedeelten geschieden tot in straat Saleijer, Van waar ze zeilende hunnen koers konden vervolgen. Dit, gepaard aan het vele werk en de regeling die voor zoo vele zaken moest getcpilen worden, maakte, dat ik met de Geertruida Johanna, hoewel reeds den lle des avonds ingescheept, eerst den 13c des morgens kou vertrekken en den 15,J des middags circa 1 uur ter reede Macassar aankwam. De kapitein van het 14e bataillon inf. W. Rijkens, een degelijk en moedig officier, bleef vrijwillig als kommandant te Badjoa achter; onder nadere goedkeuring van den Gouverneur-Generaal werd hem eene maandelijksche toelage van 100 boven zijne militaire inkom sten toegekend voor de waarneming" van het civiel gezag daar ter plaatse. De voorgenomen voorziening der bezetting van Boeloe Comba en Bonthain, die ik gaarne zelf had willen doen, werd nu den intendant der expeditie opgedragen, die tot dat einde met het vivres-schip Waterloo vertrok. De aanvankelijk door mij aangewezen bestemming der troepen voor zoover ik die nog onder de hand hadwas nu in zoover gewijzigd, dat liet 3e bataillon, in plaats van naar Samarang, naar Macassar vertrok. Zeer betreurde ik den ontvangen last, die wijziging bracht in de bestemming der troepenzooals die door mij was aangewezen. Aan eenen aanvallenden oorlog toch was bij den gezondheidstoestand dier troepen, die dat ondoenlijk maakte, vooreerst geen denken en om ons grondgebied te beschermen, waren er met het 14e bataljon buitendien troepen genoeg. Logies was op Macassar nergens be schikbaar, de levensmiddelen waren er duur, en b. v. slachtvee alleen tot zeer hoogen prijs en dan nog slechts in onvoldoende hoeveelheid verkrijgbaar, terwijl de troepen er hunne vrouwen en kinderen mis ten, die, met uitzondering der marketenstersop Java waren achter-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 481