482 daar drie-honderd-duizend mail tellen, en den twintig sten kan het van zijn geheelen trein voorzien zijn. Er bestaat geene enkele reden om aan te nemen, dat de samen trekking van het gemobiliseerde Eransche leger, waarvan tot heden de proef nog niet werd genomen sneller kan plaats hebben. Sinds Napoleon I heeft Erankrijk slechts gedeeltelijke mobilisaties gekend, waarin het actieve, te velde zijnde gedeelte van liet. leger aangevuld werd door bestanddeelendie achtergebleven en op voet van vrede gelaten waren. Het zou mooglijk zijn, dat de Eranschen door liet groot getal bezettingen en legerplaatsen, juist in het noordoosten van hun land als opeengedrongendoor hun volledig spoorwegstelseldoor den rijkdom in rollend materieel hunner spoorwegmaatschappijenin zeer weinig tijd op hunne grens honderd vijftig duizend man ver zamelden, zonder vermeerdering daarvan af te wachten. Deze wijze van snel te handelen beantwoordt aan het volkskarakter; zij is in de Duitsche militaire kringen besproken geworden. Onderstel dat een leger, op die wijze bijeengebracht, hetwelk zonder twijfel zeer rijk zou zijn aan ruiterij en geschut, reeds den vijfden dag om Metz stond en den achtsten de grens bij Saarlouis overtrok, dan zouden de Duitschers reeds hunne hoofdmacht langs den Rijn verzameld hebben en het verdere vervoer langs den spoor weg tot Erankrijk gemakkelijk kunnen staken. Van Saarlouis tot den Rijn heeft de invallende vijand nog zes dagen te marcheeren en den veertienden dag zou hij door eene talrijker macht worden tegengehouden. Meester van de bruggen en de rivier-overgangen, zou het Duitsche leger binnen weinige dagen, meer dan dubbel zoo sterk als het Eransche, tot den aanval kunnen overgaan. De bezwaren en gevaren, die zulk een voorwaartsche tnarsch zoude na'zich sleepen in-zijne latere gevolgen, zijn te in het oog vallend om te geloovendat de EVanschen er licht toe zouden besluiten. Zoo dus, aan den eenen kant, de samentrekking van troepen in den Paltz en langs de Moezel uitvoerbaar wordt geacht, is er, aan den anderen kant, geene enkele bedenking tegen de verzameling van alle beschikbare strijdkrachten op die punten te ontleenen aan de schijnbare ontblooting van het Rijnfront. Reeds boven is aangetoond geworden, dat dit front beschermd wordt door de Belgische onzij digheid, en het nog zou zijn, zoo de vijand ze schond, door den afstanddoor Duitschland's sterkte en door de operaties. De Memorie wijdt daarna uit over het groepeeren van de troepen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 489