484 kleeden en wapenen en eerst daarna de exercitie plaats hadkon deze organisatie geene vruchten afwerpen. Toen dan ook de maar schalk Niel door den dood aan zijn reorganisatie-werk ontrukt werd zag zijn opvolger, de maarschalk Leboeuf, spoedig van dit stelsel af. Alzoo bestonden er in 1870 slechts de kaders voor 150000 tot 180000 mobiele gardes, en dat nog wel alleen te Parijs en in dij noordelijke en noordoostelijke departementen. Prankrijk had, op het papier, slechts 3-36000 man beschikbaar; een cijfer, dat overeenstemt met de gegevens, verkregen door den Pruisischen generalen staf vóór den oorlogwant deze had er op gerekend te doen te zullen hebben met een leger van 343000 man. Het Prausche stelsel van mobilisatie, de kleeding van de reserves uit depóts, zeer ver verwijderd van hunne regimenteneindelijk eene groote verwarring in de administratie, dit alles maakte, dat noch het eene noch bet andere cijfer bereikt werd. Wtapening. Het leger te velde had een toereikend materieel aan wapens, ge deeltelijk van uitmuntende hoedanigheid. De infanterie had in den chassepot. een bewonderenswaardig wapen van verbazingwekkende dracht. Den eersten Juli beschikte het leger over 1.037.5o5 chassepots; als men er 30000 voor de zeemacht van aftrekt, geeft dit drie geweren per man. Bovendien kon men er dertig duizend 's maands maken. Ieder soldaat der linie was voorzien van negentig patronen; er was voor elke twee kompagniëen een wagentje op twee raderen, dat voor iederen man vier en twintig supplement-patronen inhield. Het veldgeschut was niet minder overvloedig. Het telde den eersten Juli 1870; 3216 kanonnen van 4, 8, 12 (stelsel la Hitte), 581 bergstukken van 4, 190 kogelkanonnen, in het geheel 3987 stukken, 3175 affuiten, 7435 munitiewagens, dus het materieel, noodig voor vijf honderd batterijen, elke van zes stukken. Maar er waren slechts bespanningen en manschappen voor 104 batte rijen waarvan 10 bij de uitbarsting van de vijandelijkheden nog m Alge- rië en te Civitta-Vecchia warenzoodat er op het eind van Juli slechts 624 stukken waren (de mitrailleuses er onder begrepen), gereed om te velde te trekken. (Vergelijk den brief van den overste Liénard). Ondanks al de belangstelling, die hij in de artillerie toonde, was

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 491