489 schikten, in de tot kleinigheden afdalende uitvoering van alle diensten, zelfs de nietigste, eene regelmatigheid, die de gehoorzaamheid doet verkeeren in gewoonte, en, zonder te veel straffen, eene volmaakte tucht doet verkrijgen. Fransch operatie-plan. Men kan nog niet met zekerheid beweren, welke het aangenomen operatie-plan was; een vlugschrift evenwel, gedurende het tweede tijdperk van den oorlog uitgegeven en aan den keizer zeiven toe geschreven, zou er wel de voornaamste schikkingen van kunnen bevatten. Volgens dezen arbeid zou de opperbevelhebber der Fransche legers niet onkundig geweest zijn van de zeer groote meerderheid in getal sterkte, die het vereenigde Duitschland hun kon tegenover stellen. Uitgaande van het gegeven, dat het leger te velde in talrijkheid nooit de helft van het geheele leger overtreft, kon men de Duitsche strijdvaardige troepen stellen op 500,000, en de Fransche strijdkrach ten óp 300,000. Maar de keizer hoopte die meerderheid in getalsterkte te verlam men ja er zelfs volkomen over te zegevieren door de snelheid zijner bewegingen. Daarvoor moest men binnen korten tijd den Rijn in het hoogere gedeelte van zijn loop overtrekken, en daardoor Zuid- duitschland scheiden van Noord-duitschland. Men bracht de strijdmacht van het alzoo afgezonderde Pruisen op 350,000 man, en als vrucht van deze eerste overwinning hoopte men op het bondgenootschap van Oostenrijk en Italië. Volgens zijn plan, waarin de keizer te Parijs slechts de maar schalken Mac-Mahou en Leboeuf had ingewijd, moest de eerste samentrekking van het leger geschieden met 150,000 man bij Metz, met 100,000 bij Straatsburg, en met 50,000 iu het kamp van Cha lons. Daarna stelde men zich voor, het leger van Metz nabij Straats burg te brengen en met 250,000 man den Rijn over te trekken bij Maxau. Na Zuid-Duitschland gedwongen te hebben onzijdig te blijven, moest men recht op het Pruisische leger aanrukken. Gedurende deze operaties moest het reserve-korps van Chalons, naar Metz geleid, den rug van het leger dekken en de noordooste lijke grens bewaken. Tegelijkertijd zou, naar men hoopte, de ver schijning van de vloot in de Oostzee een gedeelte der vijandelijke macht op de kusten terughouden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 496