498 voltallig, men had gebrek aan paarden, ambulances, ziekenoppassers paardenartsentreinsoldaten en beambten der administratie. Bij de artillerie ontdekte men, dat een groot getal bespanningen uit onderdeeleu bestonden, die niet bij elkander behoorden, en men moest de toevlucht nemen tot de particuliere nijverheid. De muni tie reserves waren gedeeltelijk op ver achterwaarts gelegene plaatsen, gedeeltelijk op vele punten onvolledig; de mitrailleuses hadden in het geheel geene munitie. Br waren groote hoeveelheden kaarten aangekomen, maar zij gaven slechts Duitschland aan; de Fransche grens, waarvoor men er dadelijk noodig had, prijkte er niet op. Onafhankelijk van deze bijzonderheden waren er geheele divisien, waarvan het hoofdkwartier het verblijf niet kende. Het onderhoud der troepen was in den hoogsten graad verwaarloosd en baarde reeds ih den aanvang moeilijkheden, die tot de grootste nadeelen aanleiding gaven. De korpsen langs de Saar moesten zich van den eersten Augustus vergenoegen met den mondtocht, die te Metz te vinden was; zij vonden er niet anders dan beschuit en spek in geringe hoeveelheid; koffie, suiker, rijst, brandewijn en haver ontbraken ten eenemale. Men was genoodzaakt het reserve-proviand aan te spreken, zelfs de beschuit, want het leger telde slechts acht en dertig bakkers en men slaagde er niet in hun aantal te vermeer deren; bovendien waren er geene veldovens. Zoo was het ook te Straatsburg, waar zich wel is waar een voorraad beschuit, meel en haver bevond, maar waar de intendant toch ook eerst den twintigsten Juli eene overeenkomst sloot voor de levering van rijst, suiker, koffie en wijn. Niet vóór dien datum slaagde men er in het kon- trakt voor de levering van vleesch aan het geheele leger te teekeneu, en bovendien misten, op vele plaatsen, de troepen zelfs het geld om aan de noodzakelijkste behoeften te voldoen. Van alle kanten kwa men klachten en aanvragen; te vergeefs zochten de,intendanten der verschillende korpsen het kwaad te verhelpen door aan de versterkte plaatsen te verzoeken levensmiddelen te verschaffen. Mezières en Sedan antwoordden op dit verzoek, dat zij noch beschuit noch ge zouten vleesch hadden en uit andere vestingen kwam een gelijk antwoord. Kortom, op den acht-en-twintigsten Juli beschikte men zelfs nog met over den meest noodigen mondtocht voor de eerste aanvallende operaties. Uit al het voorgaande blijkt, dat de keizer Napoleon, toen hij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 500