494 den 28st™ Juli bij het legér kwam, er geen enkel korps voltallig vond, geen enkel, dat in staat was te opereeren. Bovendien waren de voor eene gezamenlijke operatie bestemde korpsen geëchelonneerd over eene linie van twee en dertig mijlen (Duitsche), van Sierck tot Bitche, van Elagenau tot Colmar, met eene achterhoede, die zich uitstrekte tot Chalons en zelfs tot Parijs. Eene dergelijke regeling gedoogde natuurlijk geene onmiddellijke aanvallende handeling. Het Duitsche tjegek. Bij het zien van de spanning, die in Frankrijk heerschtehad het Pruisische gouvernement geen oogenblik getwijfeld, of elke openbaar gemaakte maatregel, elke openlijke voorbereiding tegen krijgsgevaar zou noodlottig het openen van de vijandelijkheden na zich slepen. Men nam dan ook in Duitschland eerst in het -laatste oogenblik, toen de toestand tot het uiterste gekomen was, detail-maatregelen zelfs de wapening van de forten werd zooveel mooglijk uitgesteld. Men wilde of in het geheel niet wapenen of volledig wapenen en men vertrouwdedank zij de ordedie in al de takken van de militaire administratie heerschte, niet te laat te komen. Eerst den 16e Juli, toe men de zekerheid verkregen had dat het Fransche gouvernement de reserves en de mobiele gardes opriep, en dat de vloot in alle havens wapende, werd in Duitschland voor het geheele noorderleger het bevel tot mobilisatie gegeven. Wijzigingen van het Duitsche leger sinds 1866. Sedert 1866 was, door de alles omvattende werkzaamheid van het Pruisische ministerie van oorlog, de militaire organisatie ingericht ge worden volgens de nieuwe staatsregeling en in overeenstemming gebracht met de bijzondere overeenkomstengesloten met de verschil lende staten van het Noordduitsche Verbond, uitgezonderd Brunswijk. De inlijving van Hannover, Sleeswijk-HolsteinKeur-Hessen, het hertogdom Nassau en Frankfort, en de samensmelting van de kleine bondscontingenten met het Pruisische leger hadden dit vermeerderd met een-en-twintig regimenten infanterie, drie bataljons jagers, zeven tien regimenten cavalerie, drie regementen veld-artillerie, drie divisiën genie, dri^ bataljons pionniers en drie bataljons van den trein. De 90, 10e en lle korpsen waren dien ten gevolge geheel van aanzien veranderdmen had er de contingenten van de twee Mec- klenburgen en van Brunswijk in opgenomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 501