513
begroette dit gezicht; men zou eindelijk eens kunnen loopen, zich
kunnen bewegen. Deze wenschen zouden later meer dan overvloedig
vervuld worden.
De le kompagnie had op een heuvel loodsen opgeslagen en de
kolonne vereenigde zich al spoedig op zijn top. Aan den verren
horizon verrezen de kruinen van den Boekit-Barissandaar achter
moest het roofnest liggen. De grillige vormen der bergruggen, de
uitgestrekte en donkere wouden welke men in den nevel op hunne
hellingen kon onderscheidende grauwe en loodkleurige wolken om
hunne toppen, gaven de geheele streek een geheimzinnig en fantas
tisch aanzienen deed bij menigeen den twijfel ontstaan of wel
allen terug zouden komen uit dat zonderlinge land.
De veiligheidsdienst bestond uit een bivouak-wacht van een of
ficier en 24 manschappen, posten en dubbelposten in een bijnavol-
maakten cirkel op het plateau en de helling van den heuvel.
Na twee dagen begon de opmarsch. Het was eene verlichting en
als het ware eene uitspanning voor de soldaten, dat zij eindelijk
flink hunne beenen konden roeren.
De nauwe bergpaden veroorloofden geen anderen marschvorm dan
die op één gelid uit de flank. De voorwacht bestond uit een offi
cier en 50 man Europeeanen en Inlanders. De spits bleef dicht op
de voorwacht.
De hoofdtroep werd geopend door den kommandant, den assistent
resident en de kontroleurs, aan het hoofd van een peloton infanterie;
daarop de sectie artillerie en munitie, gevolgd door wederom een pe
loton en werd gesloten door de vivres, verdeeld in één- en twéé
mansvrachten, beschermd door eene sectie infanterie. De achterhoede,
eveneens gekommandeerd door een officier, bestond uit 30 flankeurs.
De verdere marsch- en bivouak regeling was als volgt:
De voorwacht betrok bij aankomst op eene legerplaats de bivouak-
wacht, de achterhoede verving bij verderen opmarsch de voorwachten
er werd eene nieuwe achterhoede geformeerd. Elk officier, soldaat of
koelie had zich voorzien van een langen puntigen bergstok tot hulp bij
het klimmen en dalenterwijl men de geweren en bandoulière droeg.
De achterhoede had eene moeilijke taak. Aanvankelijk over en
langs weinig sterke hellingen marcheerendewas de marsch geregeld
en gesloten en ontstonden er geene afstanden tusschen de troepen-
deelen; maar naar mate men dieper in het gebergte doordrong en de
vermoeienis van soldaten en koelies toenam, werd het oponthoud bij
de bagage en dus bij de achterhoede menigvuldiger.