514
Hetzij voorgewende vermoeienis, hetzij onwil of werkelijke uit
putting, vele kettingganger;? zonken neer en versperden met hunne
lasten den nauweu bergweg. Hier hadden de achterhoede-kom man-
dant en zijne soldaten al hunne energie en krachten noodig om niets
verloren te doen gaan en bij de meer en meer toenemende door de
rotswanden teruggekaatste hitte en spoedig ontstane vermoeienis, ten
gevolge der ongewone beweging, werd het geregeld avanceeren ook
moeielijkerzoodat er afstanden ontstonden die door het bedekt terrein
niet altijd waargenomen konden worden, terwijl de kolonne eene
lengte van twee palen had. Het signaal /'Halt", hetwelk de komman-
dant der achterhoede bij oponthoud kon doen blazen en dat door de
op gelijke afstanden marcheerende hoornblazers naar voren toe gere
peteerd moest worden, werd alsdan dikwerf niet meer gehoord; en
nu de pogingen om de kolonne te doen wachten vruchteloos bleven,
moesten, wilde men niet afgesneden worden, alle gezamenlijke krachten
ingespannen worden door de verminderde dragers aan te vullen uit
de achterhoede-zelve, de kennelijk onwilligen met geweld en bedreigiu-
gen wederom in te doen treden en de uitgeputten achter te laten.
Bij het deboucheeren op een bergplateau vond men dit gewoonlijk
met hooge alang alang begroeid. De hitte doet op deze plateaux
die uitgestrekte velden in brand vliegen, hetgeen den berg het aan
zien van een werkenden vulkaan geeft. Het verbrande gr3s stuift
dikwerf als stof onder den voet op en is hoogst pijnlijk voor de
oogen en het gelaat. Toch moest, had de kolonne zich op zulk
een plateau begeven, de marsch in deze verzengende vlakte ijlings
worden doorgezetongekend vermoeienis of afmattingaangezien er
hier aan bivakkeeren niet te denken vielwilde men zich niet bloot
stellen aan groot verlies. Eene heerlijke oase in deze woestijnen
was de kampong Djandjie-Maolie. De officieren hadden hier de
grootste moeite de uitgeputte soldaten te doen opmarcheeren en het
ontijdig driuken uit een koelen bergstroom te belettende hitte was
zoo ondragelijk geweest, dat deze eerste marschdagen geene vroolijke
toekomst deden verwachten. Maar het was niet eens noodig dat de
officieren hunne manschappen moesten opbeuren en aanmoedigen een
paar uur rust, een hap zout vleesch, een bad en twee oorlammen
deden beeneu en stokken spoedig wederom in beweging komen en
kronkelend langs hellingen en door dalen wond zich de kolonne als
een biauwe slang berg op berg af, verdween beurtelings in de don
kere wouden en in de hooge alangvelden, totdat de duisternis het
verder voortrukken deed staken.