518 troepen drong vooruit om paden te kappen en trappen daar te stel len waar zulks noodig was. Niettegenstaande dit kon de kolonne slechts zeer langzaam eu met groote inspanning avanceeren. Hellin gen van 35° waren zoo goed mogelijk beklimbaar gemaakt door hier en daar steunpunten voor den voet en leuningen aan te brengen, maar het bovenbrengen der bagage, munitie en artillerie was bijna ondoenlijk. Op het voorbeeld der officieren sloegen allen de handen aan het werk en, kostte het ook telkens eenen halven dag inspanning, de eene hoogte na de andere werd beklommen en men kwam het roofnest al nader en nader. Bij de voorhoede en spits bevonden zich eenige der ons bevriende Radjas (kaïnpongshoofden)die als gids diendenen toen de voorste, om zijne enorme pajong de //parapluieman" genaamd, de rots in het oog kreeg, gaf hij zijne vreugde door een soort krijgsdans te kennen. Hierop avanceerde de voorhoede groepsgewijze en tirailleur uit de flank, om den omtrek te verkennen. liet zich thans voordoende gezicht was werkelijk grootsch en prachtig. Midden in eene bruiscliende, over rotsen stroomende rivier verhief zich eene 200 voet hooge loodrechte, als uit graniet gehouwen rots, op wier dichtbewassen top men de nokken van vele daken uit het groen zag te voorschijn komen. Slechts eene smalle rotsachtige land engte verbond haar aan den rechteroever, in welke landengte een holle weg of rotspad met trappen en kronkelingen naar de kampong voerde. Alles was stil daarbovengeen rook of beweging was te bespeuren. Met de grootste behoedzaamheid avanceerde de voorhoede eu trachtte zich in het front te verbreeden, maar dit was in den hollen rotsweg niet mogelijk. Het valt niet te ontkennendat in deze en vroeger overgetrokken terrein-afdeelingen een handvol vijanden eene machtige kolonne had kunnen tegenhoudenmaar de schrik was den geisoleerden roover- stam om het hart geslagen, toen zij de kompagnie werkelijk over de bergen had zien komen. Daar werd eene witte vlag zichtbaar boven de daken. De gid sen klauterden stout naar boven door den hollen weer, de spits hen na. De kampong was verlaten en toen de voorhoede, op de hielen gevolgd door de kolonne, met den looppas naar boven ging om bij eventueel verraad spoedig de gevaarlijkste plaats te doorloopen, bevond zij zich plotseling op een plein of plateau, aan alle zijden door kolossale huizen omringd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 525