529
gekoppeld achter zich slepende, en voorafgegaan door de stoombar-
kas, die als een loodsvischje den weg zocht tusschen de ondiepten
en bankentotdat hij zelf vastzat.
Dan moesten de kruisbooten aan hun lot worden overgelaten en
de Kapoeas stoomde de barkas te hulp om hare boeg om te halen
of desnoods over de bank te slepen.
Dezen dienst bewezen zij elkander wederkeerig, bij welke manoeu
vres de kleine prauwtjes dikwerf in de klem geraakten tusschen de
booten, of door den, door het aanzetten strak uit het water opsprin
genden kabel, als door een walvischstaart in de lucht geworpen
werden.
De rivieroevers verwijderden zich meer en meer, de vaart ging
geregelder voort en den zesden dag van den tocht kreeg men in de
verte de masten en schoorsteenen van de Java en den Briel in het
gezicht, welke stoomers een dagreis ver de rivier opgekomen waren
en steenkolen-depots hadden opgericht.
Het eiudelooze gejuich der troepen bewees, dat dit gezicht hun
goed deed en de salutschotendie van uit de verte tot ons door
drongengetuigden, dat ook het zeevolk blij was de landkrabben
weer te zien.
Eentoonig en vervelend was hun dienst geweest op de half in
den modder en half in het water liggende schepen, terwijl de scha
delijke uitdampingen der moerassen hun veel had doen lijden.
Geen bericht was tot hen doorgedrongen en zij wisten niet wan
neer ons weer te zien, maar nu was alle leed en wachten vergeten;
hartelijk ontvingen zij de troepen; officieren en soldaten werden ver
lost uit de volgepropte booten en konden aan eenin langen tijd
niet gezien maal deelnemen en op werkelijke matrassen en stroozak-
ken slapen; de soldaten werden van versche vivres voorzien en Jan
maat kwam hun zijn kompliment afsteken om nieuws te hooren van
de nwilde 11."
Den volgenden dag stoomde alles de rivier af, het ruime sop in
naar de op de buitenreede wachtende Marnix en Ban/ca. Snel vlo
gen de wit-blauwe kruidwolken van de zijden dezer stoomers; de
dreunende slagen van het geschut waren hun groet.
Men begroette elkander na eene lange scheiding.
De vloot stoomde in dezelfde orde als vroeger naar Riouw terug,
alwaar de juist op de reede komende mailstoomer Koningin Sophia
de troepen overnam en dadelijk verder stoomde tot groot leedwezen
van Riouws ingezetenen, die hun een hartelijke ontvangst hadden
23