530 toegedacht. De vreemdsoortige kostumes van officieren en soldaten, die zoowel door de noodzakelijkheid als door het gemak hun zonder ling aanzijn hadden gekregen, verdwenen nu en 's konings uniform werd meer duidelijk; men herkende elkander. Ten slotte vermeen ik, uit naam mijner kameraden van dezen avon tuurlijken tocht, onzen flinken soldaten ons aller dank toe te kunnen brengen. Wel is waar, hebben zij geen vijand gevonden die hunner waardig was, maar zoo ooit, dan was het hier, dat het woord van den grooten Frederik bewaarheid werd: //de oorlog zit in de beenen onzer soldaten." F. A. W. Jaeger, 2e Luitenant der Infanterie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 537