539
dienstartillerie en genie, was dat getal als voldoende vastgesteld.
Zoo als men reeds weet, verwezenlijkte zich de hoop omtrent het
spoedig herstel der vele zieken van het 3e bataillon niet. Eer had het
tegendeel plaats. Eerst in het begin van Mei kon men dien troep aan
den wal logeeren. De laatste kompagnie debarkeerde den 14('n. "Van
af medio April hadden die troepen, bij schier onuitstaanbare hitte, zeer
onvoldoende ruimte en gebrek aan beweging, op de al min of meer
besmette transportschepen ter reede moeten verblijven, daar het on
mogelijk was, tot welken prijs ook, ze logies aan den wal te be
zorgen. Dat zulk een verblijf niet geschikt was de spoedige her
stelling der zieken bevordelijk te zijn, behoeft geen betoog.
Het" tegendeel had dan ook plaats. Wel werden de meer ernstige
zieken ter verpleging opgenomen in hospitaal, school, kerk, het buitenver
blijf van den heer Weijergang, Losarie, overal waar men ze had kunnen
bergen, en zij leden dus niet onder het gerekt verblijf aan boord, maar
schier geen enkel militair was vrij van de dusgenoemde Badjoascbe koorts,
en het waren nog de inlandsche militairendie zich het best hielden.
Ik acht het hier de plaats om met welverdienden lof te gewagen
van de niet genoeg gewaardeerde diensten van den officier van ge
zondheid der D klasse J. R. A. Bauer. Na het vertrek met verlof
naar Nederland van den chef van den geneeskundigen dienst bij de
expeditie E. W. E. Scholl, had hij ook van deze den dienst over
genomen tegelijk met dien van het gewone garnizoen.
Eenen geruimen tijd moest hij bij gebrek aan geneeskundigen,
alleen geassisteerd door den officier van gezondheid S1, klasse P. W.
A. Beijen, buiten het garnizoen, de huiszieken en particulieren,
ca. 400 zieken, behandelen, in verschillende en nog al uit elkander
liggende gebouwen verpleegd.-
Met schier bovenmenschelijke inspanningmet eene mensehenliefde
toewijding en zorg die beiden tot onvergaukelijken eer verstrekken,
hebben zij zich van die zware taak tot mijne en aller tevredenheid
en genoegen nacht en dag rusteloos gekweten.
Is aan eerstgenoemde daarvoor geene onderscheiding toegekenddan
ligt dat niet aan mij. Ook de Gouverneur van Celebes, Schaap, heeft
mij verzekerd hem daartoe, doch te vergeefs, bij de regeering te hebben
voorgedragen. M. i. zoude het virtus uobitilcit zelden beter ver
diend en aan waardiger persoon zijn toegekend.
Het gevoelen dat de schrijver bij den aanvang van het SJe deel
uit, alsof de eerste veldtocht tegen Boni zoude moeten beschouwd wor
den als geëindigd te zijn, toen de daartoe behoorende troepen de golf