//Kraeng, was de korte toespraak, «neem volkzet u te paarden betreed de ouderlijke woning niet weder voor en aleer gij de moor denaars hebt." Den trap afstormen, zich op een ongezadeld paard werpen, met gillende stem volk roepen om hem te volgen, dat was het werk van een oogenblik, en voort renden de woeste mannen, met de lans in de vuist geklemd, met loshangende haren, in duizelingwekkende vaart, zonder zich om eenen weg te bekommeren, door dik en dun, over sloten en paggers, naar Bonto Nompo. Ongeveer een dag of vier later zond de koning mij de drie schuldigen, zwaar gebonden, onder geleide van zijnen zoon en gevolg, en liet mij mededeelendat ik met hen naar mijn goedvinden handelen kon. Die rechtspraak wilde en kon ik evenwel niet aanvaarden, omdat mij daartoe niet alleen alle bevoegdheid ontbrak, maar ook, en wel voornamelijk, dewijl in het contract, door het Gouvernement met Goa's koning gesloten, was vastgesteld, dat over de misdaden, door in anders op het Gouvernements-grondgebied gepleegd, onverschillig door wiens onderdanen, recht zoude worden gesproken door of van wege het Gouvernement, en op dat van Goa, door of namens den vorst van dat rijk. Onder dankbetuiging zond ik hem dus de moor denaars terug, met verzoek om hen te straffen volgens de geslo ten overeenkomst. Eene uitlevering die tot het vermoeden zoude kunnen leiden dat het wreede vonnis aan de moordenaars voltrokken, door het Euro- peesch gezag was opgelegd, heeft dus niet plaats gehad, zoo als de schrijver ten onrechte op bladzijde 53 mededeelt. De executie, op bladzijde 58 beschreven, was daarvan het gevolg. Dat de troepen, waartoe de vermoorde behoorde, er bij tegenwoordig waren, geschiedde op mijn verzoek. Ik wilde de soldaten doen zien, dat, zoo ik al niet bij machte was hen overal en altijd tegen sluipmoord te beschermen, hetgeen reeds meermalen gebeurd was, diegene althans niet ongestraft bleef, waar dit van mij afhing; maar nog meer om hun de noodlottige gevol gen die dronkenschap èn voor hen zeiven èn voor anderen somtijds hebben kon, op eene afschrikwekkende wijze aanschouwelijk te maken. Of het wel van veel invloed geweest is, meen ik te moeten betwij felen. J Eenige dagen later den koning gaande bedanken voor de spoedige en bereidvaardige toepassing van de bestaande overeenkomst, vroeg 546

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 553