556 Had men nu daardoor nog maar het beoogde doel kunnen bereiken, dan was het nog de moeite waard geweest zich daarvoor opofferingen te getroosten maar ook dat zoude op eene misrekening zijn uit- gcloopen. De handel laat zich in den regel niet dwingenmaar zoekt bij te groote belemmering naar andere wegen. Men moet dien lokken door hem van knellende boeien vrij te maken. Was daartoe het noodige bijtijds gedaan, dan had het grootste deel, men mag zeggen bijna de geheele handel in de golf van Boni zich niet naar het verre Singapore verlegd, maar zoude zooals vroeger het digterbij en gunstig gelegen Macasser toegevloeid zijn. Met onze verklaring tot vrijhaven van deze vroeger zoo belangrijke handels plaats kwamen wij als naar gewoonte weder meer dan eene kwart eeuw te laat. Voor en na waren, nadat die voor den dienst der expeditie 011- noodig werden, de ingehuurde koopvaardijschepen waaronder er waren die 4.000 's maauds kostten, ontslagen, zoodat op 17 Juni er nog slechts zes voor dien dienst overbleven. Op 19 October werd het bestuur van Celebes en Onderhoorighe- den door den nieuw benoemden Gouverneur A. J. I1. Janssen van den Gouverneur D. P. Schaap overgenomen en vertrok deze laatste eenige dagen daarna met eene ondermijnde gezondheid naar Neder land. Hoewel onze gevoelens op officieel terrein dikwerf uiteen liepen, waren wij in het particulier leven op uitmuntenden voet en deed mij het vertrek van dien rechtschapen kundigen en voort varenden ambtenaar leed. Met alles zoo veel mogelijk in gereedheid te brengen voor de 2e expeditiewaaronder ook nog dat -de Hamburger brik Cito door de Medusa gesleept, op 26 October eene lading slagtossen naar Ba- djoa overbracht, ging de tijd snel voorbij, en den 3e November kwam de Luitenant Generaal J. van Swieten, kommandant der 2B expeditie, vergezeld van zijnen adjudant, den kapitein der artillerie J. G. A. Kempeesmet Z. M. stoomschip Soembing, door mij tot dat einde, op bekomen lastnaar Pasaroean gezondente Macasser aan. Iteeds den volgenden dag nam Zijne Bxc ellentie het kommando over. Hier zoude ik de taak, die ik mijzelven gesteld heb, als geëin digd kunnen beschouwen, doch bij de beschrijving der 2e expeditie komt nog veel voor, dat op de le betrekking heeft, en ik wensch ook nog voor mijne lezers in de gelegenheid te zijn mijn oordeel toe te lichten, dat het verkrijgen eener staatkundige beslissing met

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 563