562 Onder hoe veel ongunstiger omstandigheden had de eerste expe ditie zich vasten voet, al vechtende, op dien wal moeten verwerven. Den ö3™ December rukten de troepen der 2e expeditie het vijan delijke land in, na wat de eerst aangekomenen betreft, ruim 8 dagen bij Badjoa vertoefd te hebben, volgens den schrijver naar Palacka. Was dan Boni weggecijferd? De dagorder No. 3 van 6 December geeft het doel van den marsch niet aan. Bij de overgave had ik den kommandant der 2e expeditie o. a. ook medegedeeld, dat men Boni weder eenigszins bevestigd had en het vermoedelijk ook wel verdedigd zoude worden. Mij was dat door Aroeng Palacka, die aan de versterking gewerkt had, gezegd; deze had mij tevens eene ruwe schets dier versterking gemaakt. Zoo noodig had men hem zeiven bij de hand, voor de nog gewenschte aanwijzingen. Verder, dat voor het geval mij de beëindiging was opgedragen geworden, ik zuidelijk van Tjiloë, Malóeë en Bola Salimpa zoude zijn gemarcheerd, tot voorbij het versterkte Boni, om dan snel rechts te wenden, in Noordelijke richting te marcheren, en mij dus doende tusschen Palacka en Boni en in den rug der versterking van laatstgenoemde plaats te stellen. Het terrein leverde daartegen geene ernstige bezwaren op waarvan ik mij vroeger zelve vergewist had. Bij de 2e expeditie waren ook officieren die de le hadden mede gemaakt, zoo als de kapiteins Steek, Pel en Brongers en die dus met dat terrein voldoende bekend waren. Ook had men Aroeng Palacka, die een slechte wegwijzer naar Pampanoea geweest mag zijn, maar die wel bekend kan geacht worden met de localiteit bij Boni en Palacka zijn eigen kampong, en bovendien de Bonieren van zijn gevolg en aanhang. Tijd zoude daarmede niet veel verloren gegaan zijn, en ik acht dat die, welken men (zie bladzijde 137 deel II) besteed heeft om Boni te nemen, daartoe ruim voldoende zoude zijn geweest. Meu sneed zoo doende tevens den terugtocht der be zetting naar Jasimpa veel zekerder af dan bij een aanval uit het oosten, terwijl ook aan eene vervolging der vluchtelingen door de kavallerie in Noordelijke richting, die zij hoogst waarschijnlijk zouden genomen hebbenzooals zij ook later dedenals de meest veilige en zekere, geene bezwaren in den weg stonden. Men zie daaromtrent de schets van het terrein des oorlogs, enz. voorko mende achter deel II. Boni was aan de west- of achterzijde weinig of niet bevestigd en aan die zijde altbaus niet ernstig verdedigbaar.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 569