566 ■ze ook noch op 28 Februari noch op 1 Maart gezien hebdaar ik toen niet binnen Boni geweest ben, dewijl ik, aan wien het leven van bijna 2500 brave soldaten was toevertrouwd, toen wel wat anders te doen had, want ik vertrouwde de zaken niet. Boni was te gemakkelijk in onze handen gevallen. Ik zoude veel helderder op het schaakbord gezien hebben en geruster geweest zijnals Boni eerst na ernstigen strijd genomen was. Ik duchtte eene misleiding, eene hinderlaag, en nam daarnaar mijne maatregelen. Ik heb toen niets met aandacht gezien dan het verblijf der konin gin dat een lange vuile bamboe loods met atap gedekt en op palen eenige voeten boven den grond gebouw leek, en eenige huizen van dezelfde materialen. Ik geloof ook niet, dat iemand van de geheele expeditie er iets van wist, maar zeer zeker is het, dat niemand mij er een woord van heeft gezegd. Dat het verbrauden der missigit ten gevalle van den koning van Goa zoude hebben plaats gehadis een vertelseltjewaarvan ik nooit iets heb gehoord. Ik heb last gegeven om Boni en ook nog meerdere kampongs te verbrandenniet omdat het mij genoegen deedook niet omdat ik het humaan vond, want het tegendeel is juist waar, maar omdat ik last had om Boni te tuchtigen, zonder verdere aanwijzing, en dat mij daartoe geen ander middel overschoot. Behalve bij het Gouvernements-besluitwaarbij de le Bonische expeditie bevolen en geregeld werd, was die tuchtiging ook nog zeer bepaald bij de instructie voor den kommandant der expeditie gelast, terwijl in de door den Gouverneur-Generaal uitgevaardigde oorlogs verklaring (bladzijde 205 en volgende van deel I) o. a. nog voor kwam dat het volk van Boni werd uitgeuoodigd om zich niet tegen de wapenen van het Nederlandsch-Indische Gouvernement te verzet ten maar van onderwerping aan hetzelve te doen blijkenzullende zij die hieraan voldeden, in hunne personen en eigendommen worden beschermd; terwijl zij die zich willen verzetten, door de bestraffende hand van het Nederlandsch-Indisch Gouvernement zouden getroffen worden. Heeft nu het Gouvernement iets anders gemeend dan in die dui delijke bevelen te lezen stond? Het is mogelijk, maar ik heb het reeds gezegddat ik geen diplomaat was. Lezen kan ikmaar raden wat er niet staat, is mij te geleerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 573