568 vermeld werd, de legerbevelhebber op de hoogte gehouden. Van beiden geen woord van afkeuring, geene aanwijzing wat gedaan moest worden. Het is waar, later keurde het legerkommando het in de asch 'leggen, niet zoo zeer van Boni zelve als wel van de overige kam pongs, af, maar even als de vestiging te Badjoa, toen het te iaat was. He schuld zal hier ook wel veel liggen aan de zeer gebrekkige gemeenschap, waardoor de expeditie soms gedurende geruimen tijd van berichten van Java verstoken bleef. Daar had ik evenwel geen schuld aan, want bij de expeditie waren naar het oordeel van den kommaudant der zeemacht nauwelijks genoeg stoomschepen otn de blokkade naar eisch te handhaven, en toch werd er daarvan, wanneer er iets belangrijks bij de expeditie plaats vond, nog een aangewezen om de tijding er van naar Java over te brengen. Of men op Java geene middelen bezat om eene snellere gemeen schap daar te stellenwaardoor had kunnen worden voorgekomen wat men daar niet wilde, weet ik niet. Had ook de Gouvernements-commissarisonder wiens oogen de tuchtiging plaats vond, slechts met een woord te kennen gegeven, dat de wijze waarop die werd ten uitvoer gebracht, strijdig was met de bedoeling der regeering, die hij vertegenwoordigde, dan was dat voldoende geweest, maar ook dat woord werd noch gesproken, noch geschreven en men moest dus wel aannemen, dat die goedgekeurd werd. Eerst later ging het geschreeuw daarover op, voornamelijk, en misschien ook juist wel daarom, toen eene staatkundige partij in het moederland, die in de expeditie den behoudenden Gouverneur-Gene raal meende te kunnen treffen, daarover een vreeselijk misbaar maakte, zoo wat op dezelfde wijze als later de andere partij ten aanzien der jongste Atjinsche expeditie deed. Tot zulke doeleinden schijnt elk wapen goed, ook dat, wat niet eerlijk is. Het belang dier tuchtiging moet men zich evenwel ook niet te zwaar voorstellen. Zij heeft hier niet dezelfde beteekenis of hetzelfde gewicht als in noordelijke streken, waar het verbranden der woningen soms voor de arme bewoners eene levenskwestie zijn kan. Geen verlies is, in deze door de natuur zoo zeer begunstigde streken, over het algemeen geringer en gemakkelijker te herstellen, dan juist dat der weinig kostbare woningen. Neem de bevolking hare voedingsmiddelen, hare kleeding, haar vee of gereedschappen af en ze wordt daardoor veel wreeder gestraft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 575