570
Wreed is en blijft het intusschen altijd, doch de geheele oorlog,
waar en hoe ook gevoerd, is wreed; in. i. was de blokkade veel
wreeder, want daardoor werd de bevolking uitgehongerd, daar de
Bonieren voornamelijk, of althans voor een groot deel, van handel,
zeevaart en visscherij leven, en de grond, vermoedelijk ook om die
reden, geene voldoende levensmiddelen voor de bevolking oplevert,
waarin door aanvoer van elders, voornamelijk uit Loewoe, voorzien
wordt in gewone tijden.
Dat de prijzen der eerste levensbehoeften ten gevolge der blok
kade vertienvoudigd warenheb ik reeds vroeger medegedeeld.
De Gouverneur van Celebes was de berichtgever. Ja, de nood was
zoo hoog gestegen, dat de schamele bevolking, volgens hare be
grippen althans, want bij haar bestaat noch medelijden, noch genade,
het doodsgevaar trotserende van het gebergte daaldeom in de vlakte
een handvol maiskorrels te zamelen tot stilling van den nijpenden
honger.
Leden vrouwen en kinderen, allen onschuldig, niet daaronder en
zelfs meer dan door het verlies hunner verlaten woningen, waarvan
ze geen dienst hadden? Toch was die maatregel door het Gou
vernement bevolen.
Dat overigens de bedreiging om de kampongs in de asch te leg
gen zeer dikwijls voldoende was om de bevolking van geheele
landstreken tot onderwerping te brengen, of dat in de meeste ge
vallen het stellen van een enkel voorbeeld daartoe leidde, daarvan
levert onze Indische krijgsgeschiedenis menig voorbeeld op.
Heeft dat middel in het Bonische gefaalddan is dat zeer waar
schijnlijk toe te schrijven aan vrees voor de dreigende doodstraf,
zelfs tegen toenaderinglaat staan onderwerpingdoor koningin en
hadat uitgesproken.
Wat die bedreiging soms uitwerkt; leze men in deel I bladzijde
38; ook in deel II bladzijde 271, waar de ambtenaar Bakkers,
geen man van ijdel dreigen voor hen die hem kennen, dreigde den
kampong Palopo in brand te zullen schieten, als men hem het rijkszegel
niet mede gaf. Dat was in Loewoeeen land waarmede wij in
vrede, althans niet in oorlog waren. Yan afkeuring blijkt hier niet,
maar het was ook bij de 2e Bonische expeditie. De eerste zoude
er zeker zoo goed niet afgekomen zijn.
Bij den soldaat bestond het volle besef, dat hij te doen had met
een vijand die niets, ook de eigen tempels niet, en niemand spaarde.
Hij wist dat hij gevangen wordende, den marteldood sterven moest