580
Dat ze ruim van goede transportmiddelen voorzien was en zich
dus ook gemakkelijk kon bewegen.
Dat ze op bekenden bodem kwam, de noodige terreinschetsen en
meerdere officieren bij zich haddie de le expeditie hadden mede
gemaakt en er dus bekend waren en bovendien voorzien was van
goede gidsen, hulptroepen en slagtvee.
Dat ze wel verre van afgezonderd te zijn, bij zich had een
voornaam Bonisch prins met zijne famielje en aanhang, die haar
steunde en buitendien den ambtenaar Bakkers, die daarbij niet ge
noeg te waarderen diensten bewees, zoo als men in het 2e deel op
menige bladzijde zien kan, en dat zij ageerde tegen een volk, dat
reeds dikwijls en in menig gevecht verslagen, getuchtigd en door
eene strenge blokkade als uitgehongerd, grooteudeels hartelijk naar
vrede haakte, dat alles is reeds aangevoerd of vloeit uit des schrij
vers geschiedenis als van zelve voort. Of de 2e expeditie eene in
structie had, is mij niet bekend geworden, maar zeker schijnt het,
dat zij geene opdracht had de Bonische bevolking te tuchtigen, en
lien die niet van onderwerping deden blijken en dus in verzet ble
vende bestraffende hand van het Nederlandsch Indische Gouver
nement te doen gevoelen.
Men ziet het, in alle opzichten had de 2° expeditie verreweg de schoon
ste rol. Tot zelfs in de militaire belooningen die later aan de beide ex-
peditiën werden toegekendverloochende zich die bevoorrechting niet.
Men oordeele.
Door de D Expeditie waren een tiental vermeldenswaardige ge
vechten meestal met veel beleidmaar altijd met onbezweken moed
geleverd en altijd zegevierend, ten koste van ongeveer 100 dooden
en gekwetsten. Dit geef ik uit het geheugen op, maar zal eer meer
dan minder zijn.
De tweede leverde twee gevechten, die nog bovendien hoewel ze
gevierend, naar mijne overtuiging, zoo al niet geheel dan toch
zeker grooteudeels hadden kunnen (misschien wel moeten) verme
den worden, met een verlies van 28 dooden en gekwetsten, volgens
den schrijver, maar naar mijne lezing slechts 27, dewijl te Sindjaij
niemand gesneuveld, maar wel door eigen schuld een militair ver
moord zoude zijn.
Na aÜoop der 2e expeditie werden bij de landmacht het volgende
getal militaire belooningeu toegekend, terwijl ik de voordracht voor
de lc Expeditie, op bekomen last, door tusscheukomst van den Ge-
neraal-majoor Steiumetz moest inzenden.