594 schers in het westen voor eenen nederlaag behoedde. De halve cavalerie, zoo zij op de plaats geweest was, zou denzelfden dienst niet hebben kunnen bewijzen. Wij komen dus tot. het besluit: de Duitsche ruiterij was te talrijker was ongeveer een vierde te veel van; de overige drie-vierden, met stoutheid en bekwaamheid geleid, zouden evenveel hebben verricht als nu de geheele cavalerie gedurende den oorlog met Frankrijk gedaan heeft. 15 Februari 1873. Nicolaas.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 601