597
schenkomst van den minister van koloniën hierin tijdelijk worden
voorzien door het Nederlandsche leger; trouwens kan dit gebrek bijna
geen plaats hebben.
De batterijen zullen bestaan uit acht lichte veldstukken met een
ruim aantal bedienings-manschappen en stukkenrijders de kompagnien
vesting- en artillerie-werklieden, mineurs-sappeurs en genie-werklieden
kunnen tot dezelfde sterkte gebracht worden als die bij de infanterie,
terwijl bij de kavallerie het aantal ruiters van 100 tot 120 bedragen zal.
Hospitaal-personeel, handlangers bij de magazijnen werkzaam, ordon-
nancen en oppassers bij de officieren zullen zooveel mogelijk gekozen
worden uit gegageerde of gepasporteerde militairen van het Ned.
Indische-leger, op wier gedrag niets aan te merken valt; zij zullen
activiteits-traktement genieten.
Het geheel staat onder de bevelen van een gepensioneerden kolonel
of generaal-majoorwien zal worden toegevoegd: een kapitein-adju
dant, een hoold-officier en twee kapiteins van de administratie, een
hoofd-officier van den geneeskundigen dienst, twee officieren van ge
zondheid 1« klasse, een apotheker le klasse, een paardenarts le klasse,
allen gepensioneerden van het N. I. leger. Jonge officieren voor
den geneeskundigen dienst en de administratie in de koloniën bestemd,
zullen bij de brigade geplaatst worden gelijk voor de andere wapens
is vastgesteld.
De toelage voor de gepensioneerde officieren bij de brigade inge
deeldzal bedragen: voor den generaal-majoor of kolonel 300, de
luitenants-kolonels of majoors 200 de kapiteins en le luitenants en ge-
detacheerden 100 gulden 's maandsmet verlof zijnde officieren moeten
natuurlijk Indisch activiteits-traktement ontvangen, zoo ook de
mindere militairen.
Successivelijk zullen de korpsen worden opgericht en na behoorlijk
te zijn geoefend, op dezelfde wijze als thans geschiedt, naar de ko
loniën worden gedirigeerd en daar ingedeeld; maar voor zoover de
manschappen betreft, dienen de koinpagniën zooveel mogelijk in haar
geheel te blijven, terwijl de zesjarige diensttijd van lieverlede zoo
danig verdeeld zal worden dat de man daarvan 5 jaren in Tndie ver
blijft. Bij expiratie zal het hem vergund zijn dadelijk voor de
koloniën te teekenen of wel naar Nederland terug te keeren om
desverkiezende weder dienst te nemen bij de brigade of wel bij het
leger in Nederland met behoud van het Indische traktement zonder
meer; in het eerste geval moet echter gratificatie en verhoogde soldij
aanmerkelijk meer bedragen dan voor repatrieërenden.