601 goede diensten kunnen bewijzen; daarom begrijp ik niet, dat in de koloniën niet, evenals in Nederland en elders, een afzonderlijke plaatselijke staf bestaat, gevormd uit officieren die in bovengemeld geval verkeeren. De oprichting van zoodanigen staf kan zeer goed geschiedenzonder nadeel voor actief dienenden door eene gewenschte, noodzakelijke reorganisatie bij het mobiele gedeelte van het leger, waarover ik later mijne denkbeelden zal mededeelen. Zoodanige plaatselijke staf zou op de volgende wijze kunnen worden samengesteld Te Batavia en Ommelanden, een kolonel plaatselijk kommandant, hem toevoegende een majoor voor de stad, een te Meester-Comelis, een kapitein en twee luitenants plaatselijke adjudanten. Te Samarang, Soerabaija en Padang, luitenant-kolonels plaatselijke kommandanten met luitenants plaatselijke adjudanten. Te Willem I en Salatiga, majoors met luitenant plaatselijk adjudant. Te Ambon, Makasser, Palembang en Banka, kapiteins plaatselijke kommandanten. In de andere garnizoenen zal de plaatselijke dienst door actief dienenden tegen eene behoorlijke toelage worden waargenomen. Traktementen en indemniteiten zullen dezelfde zijn als volgens rang bij het leger bepaald is; de uniform overeenkomstig met die der plaatselijke staf-officieren in Nederland. Verdienstelijke onder-officieren van eenige opleiding, die echter voor het administratief werk berekend zijn, kunnen bij dezen dienst, na het afleggen van een licht examentot 2en luitenant aangesteld maar slechts tot len luitenant mogen bevorderd worden. Zoo niet allen dan zullen toch de meesten het met mij eens zijndat door de oprichting van een afzonderlijken plaatselijken stafdienst in eene bepaalde behoefte zal worden voorzien en in de toekomst van vele officie ren eene gewenschte verbetering brengtwij willen dus hopen, dat dit schrijven eenig nut zal stichten en men deze en andere ware belangen van het leger en de koloniën, welke hier behandeld werden en later in dit tijdschrift zullen besproken worden, niet over het hoofd moge zien. IV. Reorganisatie der infanterie bij het mobiele leger in Nederlandsch-Indie. Thans zullen wij een denkbeeld aangeven hoedanig eene groote verbete ring zoo kunnen gebracht worden bij het legerin het bijzonder de infan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 608