BOEKBESCHOUWING.
Metz. Sedan.
Metz. Wij hebben eenigen tijd geleden kennis genomen van M.
D.'s gunstig oordeel over het eerste deel der Relation historique et
critique de la guerre franco-allemande door den Zwitserschen kolo
nel Ferdinand Lecomte. Het tweede deel is nu verschenen met drie
kaarten. Het omvat, zegt M. D. in het Journal de Genève de geschie
denis der krijgsgebeurtenissen van de aankomst der eerste en tweede
Huitsche legers tot den dag na den slag van Sedan. Het is het meest
dramatische gedeelte van dezen merkwaardigen veldtocht, zeker het
meest belangwekkende voor een strategist, omdat men er vooral de
overleveringen van den grooten oorlog in vindt. Yroeger zijn de
veldslagen, zelfs de door hunne uitkomsten meest gewichtigezoo als
Worth en Spiehereneerder gevechten, waarin men door het toeval
is gewikkeld, dan de gevolgen van een diepzinnig beraamd plan.
Na Sedan is er slechts een ongelijke strijd tusschen krachtig geor
ganiseerde legers en de wanhopige inspanningen van een volk, wor
stelende zonder hoop op overwinning om de nationale eer te redden.
Een oogenblik wel is waar, aan de boorden van de Loire, slagen
het beleid en de werkzaamheid van de generaals d'Aurelle de Pa-
ladines en Chanzy er in weder een leger te vormendat in staat is
een ernstiger tegenstand te bieden. Maar dat is slechts een eervolle
episode, een kort verhaal in de geschiedenis van Erankrijk's onge
lukken. Die geïmproviseerde troepen, dapper maar ongewoon aan
de vermoeienissen van den krijg, bovendien gedrukt door het lijden
van een winterveldtochtkunnen, ondanks al de bekwaamheden van
hunne veldheeren, niet met goeden uitslag den kamp volhouden tegen
de geharde legioenen van Prins Erederik Karei. De oorlog, dien
zij voeren tusschen de Loire en de Sarthe, brengt weinig groote
manoeuvres mede en biedt slechts talrijke schermutselingen aan, met
laDge tusschenpoozeugevolgd door eenigen verdedigenden slag.
Men moet dus alleen tusschen Metz en Sedan die groote worste
lingen zoeken, waarop de militaire schrijver gaarne de beginselenen
methoden zijner kunst toepast.
Wij behoeven geene lofspraak meer te houden op den kolonel Lecomte.
Allendie zich tegenwoordig met krijgsgeschiedenis bezig houdenken-