610 Over het algemeen, zoodra het krijgsverrichtingen geldt, vindt de heer V. D. al de zekerheid van zijn blik en de klaarheid van zijn oordeel terug. Zoo geeft hij bijna geheel alleen staande onder de militaire Iransche schrijvers, aan het gevecht van Borny zijne ware plaats in dit dnedaagsche drama, dat de opsluiting van het Rijn-leger binnen het versterkte kamp van Metz ten gevolge heeft gehad. De heer V. D. begrijpt volkomen, dat het doel der Duitsche generaals met dit bloedige treilen was: de reeds aangevangene terugtochtsbeweging van het Pran- sclie leger^ tegen te houden, ten einde aan de voorhoede van Prins 1 rederik Karei den tijd te laten de Moezel over te trekken en zich met eene sterke macht te werpen op de lijn tusschen Metz en Verdun. Hij erkent, dat dit doel ten volle is bereikt geworden en dat de dag van 14 Augustus, hoe duur hij den Duitschers ook moge zijn te staan ge komen, toch gelukkiger is geweest voor hen dan voor de Pranschen. Dit is ook het besluitwaartoe de kolonel Lecomte komt, ofschoon hij, en, naar het schijnt, met eenigen grond,-er een toevallig voor posten-gevecht m ziet, later overgegaan in een werkelijken veldslag door het optreden van het eerste en het zevende Pruisische legerkorps, wier ijver den opperbevelhebber van het eerste leger, den generaal Stemmetz, de handen zou hebben gebonden. In allen gevalle is deze vermetelheid beloond gewordenzoo al niet met een taktisch gelukkigen uitslag, die twijfelachtig is gebleven, ten minste met eene groMe strategische uitkomst, omdat het gevolg van het gevecht bij Borny geweest is: de terugtochtsbeweging van het Pransche leger tegen te houden en alzoo de omtrekkende beweging mooglijk te maken, die door het tweede leger volbracht werd. Wij hebben juist hetzelfde gezegd op den dag na deze grootsche gebeurtenissen. Wat de waarde dezer omtrekkende beweging, op zich zelve beschouwd, betreftmaakt de heer Lecomte te dezen opzichte eenige beperkingen, die volkomen juist zijn uit het oogpunt der algemeene krijgsbeginselen. Het is zeker, dat deze operatie, die het Duitsche leger, door de Moezel van zijne basis gescheiden er aan bloot stelde afzonderlijk geslagen te worden door het leger van den maarschalk Bazaine, theoretisch gespro ken niet zonder gevaar was. Zoo zij volvoerd ware geworden tegenover een ongedeerd leger en een ondernemend veldheer, zou zij eene onvoor zichtigheid geweest zijn, zelfs al houdt men rekening met de meerdere getalsterkte der Duitschers en van hunne geduchte artillerie. Maar drijft men den streng wetenschappelijken zin in krijgszaken niet wat ver door een opperbevelhebber te verbieden in zijne combi natiën den zedelijken toestand en de gewoonten van den vijand in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 617