615 te algemeene streven overal schuldigen te zoeken is de verant woordelijkheid voor deze namelooze ramp over Mac-Mahon's hoofd heen gegaan om geheel en al geladen te worden op hendie zich niet ontzien hebben een leger van honderd duizend man op te offeren aan de zucht tot behoud van eene dynastie. Maar dat is staatkunde en wij willen hier slechts over krijgskunde spreken. Bovendien, zoo er misslagen zijn begaan, hebben zij ten minste niet de verzwarende omstandigheid van de straffeloosheid tegen zich. De kastijding is onmiddellijk gevolgd en streng geweest. Het verblijve aan de geschiedenis te zeggen, in hoe verre zij verdiend was. Uit het zuiver krijgskundige oogpunt heeft Sedan, gelijk Mars- Ia-Tour, aanleiding gegeven tot de meest uiteenloopende oordeelvel lingen. Hier echter geldt het niet meer te twisten over de overwin ning, maar slechts te weten, op wien de aansprakelijkheid voor de nederlaag moet neerkomen. De pennestrijddikwijls zeer heftig, is vooral gevoerd geworden door twee Eransche generaalsde Wimpft'en en Ducrot (Sedan, par le general de Wimpffen un volumeLa jouknée de Sedan, par le general Ducrot, un volume). Daar het hier te doen is om een vraagstuk van krijgskundige kritiek dat groote belangstelling inboezemt, ofschoon het dikwijls een te per soonlijk karakter aanneemt, zullen onze lezers ons wellicht dank weten, zoo wij in weinig woorden de hoofdzaak van het geschil, dat twee dikke octavo-deelen vult, samenvatten. Zie hier, waarop zij neerkomt: De generaal Ducrot verwijt aan den generaal de Wimpffen hem den eersten September des morgens het opperbevel ontnomen te heb benomdat hij gemeend had aan den rechtervleugel een klein voordeel waar te nemen, waarvan hij het gewicht overdreef. Zoo men den aanvoerder van het eerste legerkorps, Ducrot, gelooven mag, behield de generaal de Wimpffen aanvanklijk, in het vooruitzicht op eene nederlaagzeer voorzichtig tot negen uur 's morgens de aanstelling van het Ministerie van Oorlog in zijn zak, die hem het opperbevel op droeg, ingeval den maarschalk Mac-Mahon eenig ongeluk overkwam. Het gedeeltelijke en tijdelijke voordeel door den generaal Lebrun behaald, was noodig om hem die aanstelling in het geheugen te roepen. Eerst toenin den waan van eene overwinningwaaraan zijn naam zou gehecht blijvenzou hij eensklaps den brief van het Ministerie voor den dag gehaald en het opperbevel geëischt hebben, zonder zich te Zeer zeker is het Fransche volk de grootste schuldige in dezen oorlog. Maar het is niet voor redelijke tegenspraak vatbaar, dat Mac-Mahon een soldaat is zonder zedelijken moed, gelijk het keizerrijk zijne dienaren verlangde te zien. G.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 622