617 les betreft, hetgeen de generaal de Wimpffen in den namiddag zou beproefd hebbendaaraan gelooft de generaal Ducrot niet, althans hij verklaart, dat zoo iets niet ernstig gemeend kan zijndaar de weg naar Montmédy toen ten eenemale voor de Pranschen gesloten was sinds den ochtend van den eersten September. De twist, in den tekst der twee boekdeelen begonnenwordt voort gezet in de kaarten die ze vergezellen. Op die van den generaal Ducrot prijkt het Pruisische elfde korps geheel alleen, om acht uur des morgensop den weg naar Mezièresterwijl het vijfde korps nog op marsch iszoover mooglijk zuidwaartsop den linkeroever van de Maaswaaruit blijken moetdat in den ochtend van dien dag de weg naar Mezières nagenoeg vrij was en dat de generaal Ducrot gelijk had. Van zijnen kant voegt de generaal de Wimpffen bij zijn werk eene kaartvolgens welke het elfde Pruisische korps sinds vijf uur in den morgen te Pleigneux staaten het vijfde korps om acht uur tusschen Ploing en Saint-Mengesdus in de onmiddellijke nabijheid van het Pransche leger. Dat wil zeggendat de weg naar Mezières goed bewaakt was, dat de generaal Ducrot ongelijk heeft en hij, de gene raal de Wimpffeu, gelijk. Volgens dezelfde schets wordt de weg naar Bazeilles en Carignan voorgesteld als ten eenemale vrij na vijf uur in den namiddag. Maar deze voorstelling laat eenigen twijfel achter in het gemoed van hen, die wetendat de twee Beiersche korpsenondersteund door een ge deelte van het vierde Pruisische korpsdezen weg bewaaktendie bovendien beheerscht was door de batterijen van den linkeroever. Het is waardat de Beieren vermoeid waren gelijk de heer de Wimpf fen zegt. Men zou het waarachtig zijn na minder inspanning, maar hier uit volgt nog nietdat zij zonder een woord te zeggende Pranschen op den weg naar Carignan voor hunne oogen zouden hebben laten defileeren. Het is duidelijk, dat het vijfde Pruisische korps den eersten Septem ber om acht uur des morgens niet tusschen Saint-Menges en Ploing kon zijn en zich op hetzelfde oogenblik vijf of zes uren gaans zuidwaarts bevinden op den linkeroever van de Maas. Blijkbaar is eene der twee voorstellingen onnauwkeurig, zoo zij het niet beide te gelijk zijn. Wij althans houden beide voor onjuist. Wij gelooven namelijk, dat het vijfde korps om acht uur in den morgen van den eersten September niet in onmiddellijke aanraking met de Pranschen was gelijk de heer de Wimpffen onderstelt, maar dat het evenmin stond, waar de heer Ducrot het plaatst. Op dat u.ur had het pas de Maas over gestoken bij Donchéry, en het was op weg om zich te voegen bij het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 624