624 zonderlinge misschien'1 en dit niet minder zonderlinge '/zekerde ver antwoordelijkheid te verplaatsen. Die theorie, die geheel en al zijne persoonlijke zienswijze is, kan geen stand houden tegen de welspre kendheid der feiten die hij zoo ruiterlijk heeft bloot gelegd. Niet om dat deze of gene afgevaardigde gezegd had//Er is slechts ééne goede organisatiede levée en massë\ ofDe ware grens van het land is de vaderlandsliefde"nietomdat men op het spreekgestoelte eenige holle formule van dezen aard had uitgegalmd draagt Prankrijk tegen- f woordig rouw over zoovelen zijner zonen en over twee zijner schoon ste gewesten." Volkomen waar, Meneer Maxime Gaucher! Maar de oorzaak ligt ook evenmin in de slaperigheid van Napoleon III, of in den steen, waaraan hij leed. De oorzaak ligt in het Pransche volkskarakter, in den esprit, de valetaille, dien Paul Louis Courier u reeds verweet, en in uwe ijdelheid. Gij verslingert u altijd aan een nom glorieux aan een brillant orateur of aan eene vaillante épée, aan een Napoleon, een Thiers of een Mac-Mahon. En als knechten en lakeien doet gij dan afstand van uw oordeel, van uwe onafhankelijkheidom daarvan later de gevolgen aan hem te wijten. Dwe ijdelheid is uw vloek. Door uwe ijdelheid zult gij te gronde gaan, omdat zij al uwe goede eigen schappen bederft, u verblindt en het zoo moeilijk maakt u te regeeren. De waarheid is soms den kinderkens geopenbaard. Wat ik u zeg> werd reeds in de vorige eeuw gezegd door eene vrouw, door de beminnelijke gravin de Kochefort. //De ijdelheid" zeide zij //bederft al de hoedanigheden van de zielomdat zij van de degelijkheid afneemt, ten einde te winnen aan oppervlakkigheidgelijk de juwelier, die het gewicht der diamanten vermindert ten einde ze meer te doen schitteren. Zoo maakt de ijdelheid meer vermetel dan moedig, meer aangenaam dan nuttigmeer levendig dan volhardendmeer galant dan teeder, meer uitgelaten dan oprecht, meer smaakvol dan natuurlijk, en eindelijk meer behaagziek dan gezellig. De kenmerkende trek van dezen hartstocht is onrust, en dit is het misschien, wat het zoo moeilijk maakt de Pranschen te besturen." Gulden woorden ook voor vele gouvernementen, die zoo gaarne ijdelheid aankweeken onder hunne officieren. 18 Sept. 1873. Godfried.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 631