57 waren dan het Gouvernement en de dienaar vrijom afscheid van elkander te nemen, wanneer het eerste niet meer van den tweede gediend wilde zijn of de tweede elders een beter bestaan kon vin den. Nu, daarentegen, moet de Regeering dienaren, welke zij liever zou missen en althans door betere zou kunnen vervangen, aanhoudenomdat zij hun pensioen nog niet verdiend hebben en zij niet zoodanige onwaardige //voorwerpen" om met eene alg. order van 18-31 te spreken zijn, dat men ze zonder onbillijkheid of althans groote hardheid, zonder pensioen kan ontslaannu dienen, zoo als reeds boven met een enkel woord werd gezegdvelen niet uit lust voor hunnen stand, uit liefde voor hunne betrekking, maar uitsluitend met het oog op het te eerwachten pensioen. Maar wij gevoelen, dat deze meening te radicaal is, om in de eerste jaren algemeen ingang te vinden; wij zullen dat waarschijnlijk niet beleven, wellicht onze kinderen en klein kinderen ook niet. Daarvoor zal nog wel een geheele ommekeer in de sociale toestan den noodig zijn. We moeten dus, bij onze volgende beschouwingen, rekening houden met de tegenwoordige begrippen, en er ons toe bepalen om de onbillijkheden aan te wijzen, welke de tegenwoordige bepalingen omtrent het weduwen- en weezenfonds der Indische offi cieren medebrengen, en de middelen, waardoor die onbillijkheden zouden kunnen worden weggenomen. De hoofdbeginselen, waarop die bepalingen thans berustenkunnen worden samengevat in de volgende punten 1". Alle officieren, gehuwd of ongehuwd, contribuëeren naar reden hunner inkomsten aan het fonds; inlandsche officieren zijn -echter daarvan uitgesloten. Zijdie den dienst ongepensioneerd verlaten of wier pensioen wordt ingetrokkenverliezen hun deelge nootschap. Wat eens gecontribueerd is, blijft onder alle omstandig heden het eigendom van het fonds; 2°. De contributiën worden geregeld naar den stand van het fonds, in dier voege, dat, wanneer het fonds b. v. in 1870 één percent in rijkdom is toegenomen, de contributie over 1872 een percent minder zou zijn en omgekeerd. Bovendien contribuëeren alle officieren, bij rangsverhooging of vermeerdering van tractement. gedurende twee maanden het verschil der tegenwoordige met de vroegere inkomsten 3°. De gehuwden betalen één jaar pensioen der weduwe van hunnen rang, en passen bij rangsverhooging het meerdere bij. Deze storting wordt, naar mate van het verschil in ouderdom van man en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 64