79
van uitvoering worden gegeven zoodra de voorbereidende maatregelen,
waarmede men zich thans in Indië onledig houdt, genoegzaam zullen
gevorderd zijn. Men stelt zich voor, aan te vangen met de ver
plaatsing van 4 kompagniën Infanterie van Samarang naar Banjoe-
Biroe, en van één bataillon Infanterie van de Citadel Prins Hendrik
te Soerabaja naar Patjet.
Schrijverspersoneel. In het belang eener behoorlijke voltallig
houding van het schrijverspersoneel bij de verschillende wapens en
diensten, zijn bij Koninklijk besluit van 16 Januari 1872 no. 15
(Indisch staatsblad no. 74) de inkomsten van dat personeel verbeterd,
en zijn tevens de categoriën van personen aangewezen, die na het
afleggen van proeven van bekwaamheid, op den voet, door den Gou
verneur-Generaal (en voor zooveel noodig hier te lande door den Minister
van Koloniën) te regelen, als schrijver kunnen worden aangesteld.
Dientengevolge zal in de eerste plaats in de behoefte moeten wor
den voorzien door voor verderen dienst bij den troep afgekeurde
militairen, of door personen die hetzij hier te lande, hetzij in Indië
een zesjarig verband als militair schrijver wenschen aan te gaan, en,
bij ontoereikendheid dezer beide kategorien, door in Indië aanwezige
burgerpersonen, volgens vijf klassen van betaling (voor de militaire
personen zijn zes klassen aangenomen)terwijl eerst in de laatste
plaats het incompleet mag worden aangevuld door actief dienende
militairen, en door gegradueerden dan nog bij uitzondering, en dus
slechts bij onvermijdelijke noodzakelijkheid.
De burgerlijke personen, op de militaire bureaux als schrijver te
plaatsenwordenbehalve dat zij niet zijn onderworpen aan de ver
ordeningen op het benoemen van ambtenaren bij den Indischen burger
lijken dienst, noch aan die op de verloven buiten Nederlandsch-Indië
in alle andere opzichten als burgerlijke ambtenaren beschouwdzoo
dat op hen van toepassing zijn de in Nederlandsch-Indië bestaande
of nader vast te stellen bepalingen zoo op de binneulandsche verlo
venwachtgelden enz., als op de burgerlijke pensioenen en het we
duwen- en weezeufonds van burgerlijke ambtenaren.
Aan den Gouverneur-Generaal is bij het aangehaalde besluit over
gelaten, bepalingen vast te stellen op de indienstneming, aanvulling,
indeeling, bevordering, het ontslag, de bestraffing enz. van de ver
schillende klassen der in deze bedoelde schrijvers Zoowel hieromtrent
als nopens de regeling van het door het schrijverspersoneel af te
leggen examen zijn door den Landvoogd voorstellen van den Leger-
kommandant gevraagd.