81
algemeen om door hunne gezamenlijke handelingen zekere pressie
op de meerderen uit te oefenen.
Konden zulke handelingen, zoolang zij slechts zeldzaam voorkwamen
en alleen door jong gedienden werden bedreven, tot eene minder ern
stige opvatting van de zaak stemmen, nu zij echter herhaaldelijk
gebeurden en meermalen oudere soldaten medeplichtig waren, eischten
de goede orde en tucht in het leger, dat deze handelingen niet langer
met verschooning werden behandeld.
Het legerbestuur achtte het daarom plichtmatig, de aandacht dei-
militaire autoriteiten en voorts van elk, wien het aanging, op deze
voor het leger en in het algemeen belang gewichtige aangelegenheid
te vestigen en ter zake de noodige wenken te geven. Nadat het
leger met een en ander was bekend gemaakt, hadden er wel is waar
nog een paar gevallen van soortgelijk gezamenlijk verzet plaats, doch
deze werden met de meeste gestrengheid behandeld, met dat gevolg
dat er in den laatsten tijd niets meer van dien aard voorviel.
Onderofficierssc/iool te Meester - Cornells. In 1871 werd door
27 élèves het examen voor den rang van 2flen luitenant der Infan
terie en door 5 het examen voor officier bij de militaire administratie
met goed gevolg afgelegd. Allen werden in den loop van dat jaar
tot officier bevorderd. Op Ultimo December 1871 bedroeg het getal
élèves 80, dus 86 minder dan het bepaalde maximum.
De ontworpen programma's tot verzwaring der examina voor den
officiersrang bij de verschillende wapens en bij de militaire admini
stratie enz., waarvan in het vorig verslag sprake was, zijn door net
opperbestuur goedgekeurd en zullen successivelijk worden ingevoerd.
Daarbij is onder anderen in beginsel aangenomen om niet dan Ne
derlanders, of hen, die de hoedanigheid van Nederlander bezitten,
tot officier aan te stellen.
Korps Pupillen. In den loop van het jaar 1871 werden bij
het korps aangenomen 4 betalende en 56 niet betalende pupillen
61 werden er bij het leger ingedeeld, terwijl 1 pupil overleed, 1 werd
afgekeurd en 17 pupillen werden op verzoek ontslagen. De sterkte
van het korps [buiten het kader], die blijkens het vorig verslag op
ultimo December 1870, 377 bedroeg, was op ultimo 1871 dus ver
minderd tot 357, waaronder 240 soldatenkinderen.
Van de overige pupillen waren er 87 kinderen van burgers, 12
kinderen uit de weeshuizen, 5 waarvan de vader onbekend was en