82
13 omtrent wier afkomst niets met zekerheid te zeggen viel. Sedert
de oprichting van het korps in 1848 tot ultimo December 1S7 1 werden
daarbij opgenomen 117 betalende en 1017 niet betalende pupillen
en werden er 523 bij het leger ingedeeld. Van dezen waren op
het eind van 1871 nog aanwezig 8 officieren, 180 gegradueerden en
167 minderen.
De gezondheidstoestand der pupillen was in 1871 beter dan het
jaar te voren. Gedeeltelijk heeft eene verandering in de inrichting,
waardoor het mogelijk was hen ruimer en luchtiger te huisvesten,
hiertoe bijgedragen.
Ten einde het mindere personeel van den topographischen dienst en der
militaire verkenningen, dat moeielijk is te com pieteeren, zooveel mo
gelijk met pupillen, die voor dien lak van dienst eenigen aanleg hebben,
te kunnen aanvullen, werd bij .het korps boven de formatie een militair
opzichter van den topographischen dienst tijdelijk gedetacheerd, speciaal
met bestemming tot het geven van onderwijs in het topographisch
teekenen en de beginselen der werkdadige meetkunst aan die pupillen,
welke zich door aanleg, lust en geschiktheid voor eene eventuëele
plaatsing bij dien dienst aanbevelen.
Ook in den gang van dat onderwijs werd eenige verandering
gebracht.
Men hoopt door de getroffen regeling betere resultaten te erlangen
dan tot dus verre ondanks alle aangewende pogingen verkregen waren.
Korpsscholen en Inlandsck Onderwijs. Na hetgeen onder dit
hoofd in het vorig verslag vermeld is, valt ten deze weinig te zeggen.
De resultaten van het onderwijs zijn bij voortduring om de opge
geven redenen niet groot en zullen dit ook wel nimmer worden
gelet op de geringe hulpmiddelen en de belemmerende omstandig
heden, kunnen ze niet anders dan bevredigend genoemd worden.
Aan het in het vorig verslag besproken denkbeeld, om kaderscholen
voor de infanterie en vestingartillerie in het leven te roepen, is in
zooverre gevolg gegevendat daartoe in het laatst van 1871 voor
het eerstgenoemde wapen is overgegaan. Eene Europesche en eene
inlandsche kompagnie van het 10de bataiilou infanterie te Meester
Cornelis zijn, zonder dat daarom de andere korpsen van hunne taak
ten dezen opzichte werden ontheven, bij huishoudelijken maatregel
uitsluitend dienstbaar gemaakt aan de opleiding van het kader van
alle natiën.
Genoemde kompagniëu bestaan, behalve uit het vaste kader voor