90
met vaartuigen langs de rivieren, later te land de tocht voortgezet
totdat men, na vele bezwaren en moeielijkheden, den 18den Februari
1872 het doe! van den tocht, Goenoeng Tinggi, bereikte.
Daai vernam men, dat pertoean Nan Bobehdie op de nadering
onzer troepen zich uit de voeten had gemaakt, reeds bij den assis-
tent-iesident van Mandhéling en Ankola in onderwerping was geko
men. Toen, ondanks alle pogingen, de voortvluchtige bewoners van
Goenoeng Tinggi met de te Kotta Pinang geroofde menschen en
goederen niet terug kwamon, werd hunne als een fort versterkte
kampong, gelegen op eene steile rots en door de bevolking voor
onoverwinnelijk gehouden, door de onzen verwoest.
Den iptc" Februari nam de kolonne den terugtocht aan, met zich
voerende 25 gijzelaars, waaronder de vader van Nan Lobeh en de
voornaamste hoofden en volgelingen. Op dien terugtocht deed men
de kampong Goenoeng Toewah, welks inwoners mede tot de schul
digen behoordenhet lot van Goenoeng Tinggi deelen.
Met uitzondering van het personeel der militaire opneming dat,
na vei kenning der Bila-rivier en van den weg naar Goenoeng Tinggi
was achtergelaten en de opdracht ontvangen had, hare werkzaamheden
ook tot de Panei-rivier en den daarheen voerenden weg uit te strek
ken en voorts omtrent de aangrenzende landstrekende ligging van
bergen, rivieren, kampongs enz., nauwkeurige berichten in te win
nen, kwam de kolonne den 12dcn Maart te Biouw en den 15^en
daaraanvolgende te Bataviamet verlies van een officier en twee
Europesche militairen aan.
Koloniaal militair invalidenhuis. De toestand van dit gesticht
bleef gunstig. De gemiddelde verpleegsterkte gedurende 1871 was
195 mailonder ultimo December was een aantal van 191 aanwezig
(58 gegiadueerden en 133 ongegradueerdenzijnde 16 minder dan
het bepaalde maximum). Er werden in den loop van genoemd jaar
49 verpleegden uit de sterkte afgevoerd, als 34 wegens ontslag op
eigen verzoek, 9 wegens overlijden, 5 wegens wangedrag en 1 ter
verpleging in het hospitaal te Utrecht.
Daarentegen werden 44 oud-militairen opgenomen. Op 1 Juli
1872 waren 195 invaliden (61 gegradueerden en 134 ongegradueerden)
aanwezig.
De gezondheidstoestand in het gesticht was bevredigend.
Op 1 Juli jl. telde men 9 zieken.
De landelijke arbeid der invaliden en de veehouderij gaven in