94 gegeven. De minste Gouvernements dienaar, heeft daarop recht; alleen, voor zoover wij weten, de mindere militair niet. Eeue wel begrepen philantropie eischt, naar onze meening, voorziening ten deze. Wij geven maar een denkbeeld aan; men zou wellicht de beperking moeten maken, dat de ziekte niet door eigen schuld moet zijn ontstaan, b.v. dronkenschap en dergelijke. Doch over het al gemeen is het zeker waar, dat de Staat evenveel zorg moet dragen voor het behoud van een soldatenleven als voor dat van den officier en ambtenaar. X. De mitrailleuse in Engeland. Volgens de Army and Navy Gazette was men in Engeland langen tijd geenszins met de mitrail leuses ingenomen en zijn eerst in den laatsten tijd met een schroot- kanonverbeterd stelsel Gatling, proefuemingen gedaan, welke zeer bevredigende resultaten hebben opgeleverd. Door den Overste Eletcher is in de //United Service institution" gesproken over de bij die proefnemingen opgedane ondervinding, over het gebruik der schrootkanons in den laatsten oorlog en hun gebruik in de toekomst. Bij de proeven stonden twee vragen op den voorgrond zal het schrootkanon in het algemeen als oorlogswapen worden ingevoerd, en zal het bij de infanterie of bij de artillerie worden ingedeeld Dienaangaande kwam de spreker tot de volgende conclusiën 1°. Zoowel de Bransche officieren als zij, welke aan hunne zijde de krijgsgebeurtenissen van 187071 bijwoonden, verklaren zich, met slechts ééne uitzoudering, eenstemmig vóór het gebruik der mitrailleuse te velde 2°. De Pruisische generale staf is tegen hare iuvoering bij het veldleger en beperkt haar gebruik tot de gracht-verdediging van vestingen 3°. De Britsche officieren, welke met de Duitsche troepen den oorlog tegen Frankrijk hebben medegemaakt, zijn, met ééne uitzon dering, de meening toegedaan, dat de mitrailleuse voor sommige doeleinden eene belangrijke verbetering der veld-artillerie medebrengt 4°. Bijna allen, welke zich vóór de invoering der mitrailleuses bij het leger verklaarden, wenschten de indeeling daarvan bij de artillerie, als versterking van deze, en meenden, dat zij meer waarde voor den defensiven krijg zouden hebben dan bij den aanvallenden oorlog

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 101