DE INDISCHE LEGERBECROOTINGr YOOR 1873 in de Tweede Kamer. Wij ontvingen dezer dagen het officieel verslag van hetgeen den 26sten October 1872 in de Tweede Kamer der Staten-Generaal om trent de onderafdeeling VII (Departement van Oorlog) der Indische begrooting voor 1873 verhandeld werd. In algemeenen zin is dit van weinig belang. Geen woord werd er gesproken over het personeel des legers; noch over de zoo 1100- dige reorganisatie der verschillende wapens, noch over de oprichting van een generalen staf, noch over de personeele belangen der offi cieren en minderendat alles werd het is met diep leedwezen dat wij dit vermelden met stilzwijgen voorbijgegaan. Een bewijs te meernaar onze meeningdat de vaststelling der Indische begrooting bij de wet een onding is, omdat zij moet plaats hebben door per sonen de uitverkorenen van den lande die met de toestanden in Indië onbekend zijn, of althans niet voldoende bekend om eene be paalde meening te durven uiten. Hoe anders is het te verklaren dat over de hoogste belangen van het Indisch leger geen enkel woord werd geuiten zulks niettegenstaande het ons bekend is, dat o. a. de opstellen in het Militair Tijdschrift, in 1872 over die aangele genheden verschenen, onder de oogen van meerdere kamerleden zijn geweest P En die opstellenhoe weinig belangrijk ook misschien op zich-zelve, konden toch dienen om de aandacht op meerdere ge breken van de Indische krijgsmacht te vestigen. Gemis aan belang stelling in het Indisch leger lean de reden hiervan niet wezen, want ook de volksvertegenwoordiging zal, evenals het geheele Nederland- 5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 104