I)E EXPEDITIE TEGEN TOIOKII IN 1856. Het ondervolgend verhaal der expeditie tegen Tomorie, door den Isten luitenant der infanterie van het Nederlandsche leger P. van Assen gedurende zijne detacheering in Jndië uit de officiëele bescheiden (voornamelijk uit de korpsgeschiedenis van liet 9-in 1856 het 12°bataillon infanterie) samengesteld, was reeds sedert geruimen tijd in ons bezit. Wij stelden de plaatsing voortdurend uit, omdat, zoowel in den Militairen Spectator van 1S56 (blz. 527) door een onbekende, als in de rnededeelingen betreflende liet zeewezen door den tegenwoordigen vice-admiraal O. A. Uhlenbeck, deze expeditie beschreven was, en omdat tal van andere bijdragen, waaronder be schrijvingen van Indische veldtochten van lateren tijd, op plaatsing wachtten. Thans gaan wij echter er toe over, dit opstel op te nemen; voor eerst, omdat elke mededeeling van roemrijke daden haar nut heeft, maar hoofdzakelijk als eene hulde aan den expeditie-kommandant, den onlangs ontslapen Generaal-Majoor E. C. E. Happé. Geene hulde scheen ons meer gepast, dan de vermelding van enkele zijner daden en zoo wij ons thans al moeten bepalen tot die eener expe ditie, welke van te weinig omvangrijken aard was om beduidenden invloed uit te oefenen op den reeds gevestigden roem des aanvoer ders, ook deze beschrijving zal doen zien, hoezeer, om de woorden van den Militairen Spectator tot de onze te maken, //het beleid van den chef bewondering verdient, die, om zijn doel te bereiken, altijd op den voorgrond stelde, dat daartoe een gezonde toestand der troe pen wordt gevorderden hoe hij dat doel bereikte met behulp van hen, wier kostbaar bloed hij zoo spaarzaam wist te verbruiken." Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 22